Bij een practicum doet Roel een proef met een hefboom (figuur 1). Links en rechts zitten haakjes op 3 cm, 6 cm, 9 cm en 12 cm van het draaipunt. Roel heeft drie identieke gewichtjes. Aan haakje 2 aan de linkerkant hangt hij twee gewichtjes.
Aan welk haakje aan de rechterkant moet hij het derde gewichtje hangen om de hefboom in evenwicht te brengen?