Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Fase 2, periode 3 les 3 als-dan-onderwerp-lijdvw-meewvw-bezitss
Fase 2
als - dan (herhaling)
onderwerp - lijdend en meewerkend voorwerp (herhaling)
bezits-s
1 / 32
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 3
In deze les zitten
32 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Fase 2
als - dan (herhaling)
onderwerp - lijdend en meewerkend voorwerp (herhaling)
bezits-s
Slide 1 - Tekstslide
als - dan
als
zo, even, hetzelfde, dezelfde
dan
vergelijking: groter, langer, mooier, viezer, leuker enz.
Slide 2 - Tekstslide
Finland is een stuk groter ....... Nederland.
A
als
B
dan
Slide 3 - Quizvraag
We waren nauwelijks langer ...... tien minuten binnen!
A
als
B
dan
Slide 4 - Quizvraag
Suriname is toch vier keer zo groot ....... Nederland?
A
als
B
dan
Slide 5 - Quizvraag
Ach, meer ............ je best kan je niet doen.
A
als
B
dan
Slide 6 - Quizvraag
Is die salade vegetarisch? Dan bestel ik dezelfde ....... jij.
A
als
B
dan
Slide 7 - Quizvraag
Mijn cijfer voor gym was twee keer zo hoog ..... dat voor wiskunde.
A
als
B
dan
Slide 8 - Quizvraag
Barry wil veel liever met zijn handen werken ......... met zijn neus in de boeken zitten.
A
als
B
dan
Slide 9 - Quizvraag
onderwerp
Wie (of wat)
doet
er iets in de zin?
Zij
willen vooral veel lol hebben.
Volgens mij heeft
Effan
geen vinger uitgestoken.
Die voorstelling
viel ons reuze mee.
Deze onderzoeksresultaten
laten u zien dat uw eerdere stelling werkelijk op niets gebaseerd was.
Slide 10 - Tekstslide
lijdend voorwerp
Wie of wat overkomt iets? Waar doet het onderwerp iets mee?
Zij willen vooral
veel lol
hebben.
Volgens mij heeft Effan
geen vinger
uitgestoken.
Slide 11 - Tekstslide
meewerkend voorwerp
Aan wie of voor wie?
Die voorstelling viel
ons
reuze mee.
Deze onderzoeksresultaten laten
u
zien dat uw eerdere stelling werkelijk op niets gebaseerd was.
Slide 12 - Tekstslide
Wat is 'je'?
Kan ik je echt geen sojasaus voor bij de sushi geven?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
Slide 13 - Quizvraag
Wat is 'die runderen'?
Straks zitten die runderen als ratten in de val.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
Slide 14 - Quizvraag
Wat is 'je'?
Ik zal je de nijptang wel even geven, dan gaat het makkelijker.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
Slide 15 - Quizvraag
Wat is 'ik'?
Oeh, zal ik je eens een spicy roddel vertellen?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
Slide 16 - Quizvraag
Wat is 'hoofdpijn'?
Hebben we je met onze harde muziek hoofdpijn bezorgd?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
Slide 17 - Quizvraag
Wat is 'iets'?
Als je iets nodig hebt, geef je maar een gil.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
Slide 18 - Quizvraag
Wat is 'hun'?
De toets viel hun honderd procent mee!
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
Slide 19 - Quizvraag
Wat is 'dat programma'?
Tot hoe laat mag jouw zusje dat programma meekijken?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
Slide 20 - Quizvraag
bezits-s
's na een a, o, i, u, y
Danny's auto, Otto's jas, Ferdi's fiets, Anna's laptop
's na een afkorting, initiaal of cijfer
ABN's rente, M's rol, Willem II's overwinning, R2D2's geluiden
Slide 21 - Tekstslide
bezits-s
geen extra s maar wel een '
Ba
s
' fiets, Ma
x
' vriendin, Niel
s
' motor, Jona
s
' hond
geen ' maar wel een s
Sannes huis, Jeroens vriend, Brams hulp
Milous kamer, Leonies gitaar
Slide 22 - Tekstslide
De jas van Anna.
A
Anna's jas
B
Annas jas
C
Annas' jas
Slide 23 - Quizvraag
De fiets van Jos.
A
Jos' fiets
B
Jos's fiets
C
Jos fiets
Slide 24 - Quizvraag
De hond van Kim.
A
Kim's hond
B
Kims' hond
C
Kims hond
Slide 25 - Quizvraag
De rente van ABN.
A
ABNs rente
B
ABN's rente
C
ABNs' rente
Slide 26 - Quizvraag
goed
fout
Onno's jas
Sanne's kind
Debbys hond
Kims neus
Max' verjaardag
Slide 27 - Sleepvraag
goed
fout
Jelmers tas
Anna's vriend
Bas's scooter
Ellen's foto
Niels' moeder
Slide 28 - Sleepvraag
opdracht
Vorm een team en kies een kleur.
Bekijk de woorden op de papieren.
Goed?
Fout?
Alles gesmeten? Haal jouw kleur uit de prullenbakken en tel je punten.
Wat naast de prullenbak ligt, telt niet mee.
Wie heeft de meeste punten?
Slide 29 - Tekstslide
antwoorden
Goed?
1-4-5-6-9-10-12-13-14-17-18-23-24-26-29-31-32-36-37-38
Fout?
2-3-7-8-11-15-16-19-20-21-22-25-27-28-30-33-34-35-39-40
Slide 30 - Tekstslide
StartTaal taalverzorging 2F
Stijlkwesties | als-dan
5 en deeltoets
Grammatica | onderwerp - lijdend voorwerp
5 en deeltoets
Spelling | bezits-s
1, 2, 3
Slide 31 - Tekstslide
StartTaal taalverzorging 3F
Stijlkwesties | als-dan
5 en deeltoets
Grammatica | onderwerp - lijdend - meewerkend voorwerp
5 en deeltoets
Spelling | bezits-s
1, 2, 3
Slide 32 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
als-dan-onderwerp-lijdvw-meewvw-bezitss
September 2023
- Les met
33 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 3
Periode 2 - les 8a
Januari 2024
- Les met
25 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Les 12 juni 2024 Stijlkwesties
Juni 2024
- Les met
33 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
zij - hun - hen
Oktober 2022
- Les met
21 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Periode 2 - les 8a
September 2024
- Les met
26 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Fase 2, periode 4, les 4, bijvoeglijke naamwoorden - verkleinwoorden - bezit-s - zij/hun/hen STARTER en GEVORDERD
Mei 2024
- Les met
26 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Periode 2 - les 6
Oktober 2024
- Les met
38 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Les week 7, hun/hen/zij-als/dan-jou/jouw/u/uw
Juni 2024
- Les met
13 slides