Domein 3 Samengestelde eenheden omrekenen, breuken en procenten niv3
3.4 samengestelde eenheden
3.5 Verhoudingen, breuken en procenten
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1
In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
3.4 samengestelde eenheden
3.5 Verhoudingen, breuken en procenten
Slide 1 - Tekstslide
Samengestelde eenheden omrekenen
Slide 2 - Tekstslide
Samengestelde eenheden omrekenen
Slide 3 - Tekstslide
Samengestelde eenheden omrekenen
Slide 4 - Tekstslide
.............. km/h
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Verhoudingentaal
Verhoudingen worden op verschillende manieren genoteerd.
2 van de 5, 2 per 5 en 2 op de 5 betekenen hetzelfde. Je neemt 2 delen van het één en 3 delen van het ander. In totaal krijg je 5 delen.
Bij 2 staat tot 5 (2 : 5), neem je 2 delen van het één en 5 delen van het ander. Je krijgt in totaal 7 delen.
Slide 7 - Tekstslide
Verhoudingentaal
Slide 8 - Tekstslide
Verhoudingentaal
Slide 9 - Tekstslide
Verhoudingentaal
Slide 10 - Tekstslide
Evelien heeft 21 liter groene verf nodig. Zij mengt de blauwe en gele verf. Wat is de verhouding blauw: totaal
3
4
A
3 : 4
B
4 : 3
C
4 : 7
D
3 : 7
Slide 11 - Quizvraag
Evelien heeft 21 liter groene verf nodig. Zij mengt de blauwe en gele verf. Hoeveel liter heeft zij van elke kleur nodig om 21 liter groene verf te maken? (B : G)
3
4
A
3 : 4
B
9 : 12
C
12 : 9
D
6 : 8
Slide 12 - Quizvraag
Evelien heeft 21 liter groene verf nodig. Zij mengt de blauwe en gele verf. Wat is de verhouding blauw: totaal
3
4
A
3 : 4
B
4 : 3
C
4 : 7
D
3 : 7
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de juiste verhouding 5 van de 8
A
5 : 8
B
5 : 13
C
5 : 3
D
3 : 8
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de juiste verhouding 2 per 3
Slide 15 - Woordweb
Wat is de juiste verhouding 3 op de 8
A
3 : 8
B
8 : 11
C
8 : 3
D
3 : 5
Slide 16 - Quizvraag
Verhoudingentaal
Verhoudingen worden op verschillende manieren genoteerd.
2 van de 5, 2 per 5 2 op de 5 Je neemt 2 delen van het één en 3 delen van het ander. In totaal krijg je 5 delen.
Bij 2 staat tot 5 (2 : 5), neem je 2 delen van het één en 5 delen van het ander. Je krijgt in totaal 7 delen.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
3 van de 5, 3 per 5 en 3 op de 5
Je neemt 2 delen van het één en 3 delen van het ander.
In totaal krijg je 5 delen.
Slide 19 - Tekstslide
Verhoudingentaal
Youri gaat op fietsvakantie.
Hij fietst in de eerste drie dagen 180 km.
Wat is de kleinste verhouding
aantal dagen : afstand in km?
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
3 van de 40 studenten komen met de auto naar school.
Hoeveel procent van de studenten komt met de auto naar school?
3 van de 40 = 3/40 = 0,075 = 7,5%
7,5% van de studenten komt met de auto naar school.
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Breuken omrekenen naar procenten
.
Slide 25 - Tekstslide
Breuk omrekenen naar decimaal getal en procenten
Slide 26 - Woordweb
Breuk omrekenen naar decimaal getal en procenten
Slide 27 - Woordweb
Slide 28 - Tekstslide
Welk deel is groen? Hoeveel procent is groen?
Slide 29 - Woordweb
Slide 30 - Tekstslide
Verhoudingen, breuken en procenten
Slide 31 - Tekstslide
Verhoudingen, breuken en procenten
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Welk deel van de kopjes is blauw?
Hoeveel procent is er blauw?
Welk deel van de kopjes is rood?
Hoeveel procent is er rood?
Slide 34 - Tekstslide
Welke beweringen zijn juist?
A
25% van de cirkel is wit.
B
drie kwart van de cirkel is blauw.
C
1/5 deel van de cirkel is wit.
D
75% van de cirkel is wit.
Slide 35 - Quizvraag
breuk: 1/2
verhouding: 1 : 2
percentage: 50%
breuk: 1/4
verhouding: 1 : 4
percentage: 25%
Schrijf op in een breuk, verhouding en percentage.
Slide 36 - Tekstslide
Schrijf op in een breuk, verhouding en percentage.