Hst 2_overheid grijp in_les 2_par 2.1.3 minimum loon

Hst 2_overheid grijp in_les 2_par 2.1.3 minimum loon
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hst 2_overheid grijp in_les 2_par 2.1.3 minimum loon

Slide 1 - Tekstslide

Hst 2 Ingrijpen in de markt
  • Par 2.1: maximumprijzen en minimumprijzen
  • Par 2.1.3: minimumloon (deze les)
  • Par 2.2: belastingen en subsidies (volgende week)

Slide 2 - Tekstslide

Harberger driehoek
  • De Harberger driehoek geeft het welvaartsverlies in een grafiek weer. 
  • Het welvaartsverlies was het verlies aan totale surplus wat optreed als er geen efficiënte marktvorm op de markt is of wanneer de overheid ingrijpt op de markt.

Slide 3 - Tekstslide

Harbergerdriehoek (= afname surplus = afname welvaart) = gele vlak

Slide 4 - Tekstslide

Opgave 2.2
Uitwerkingen 2.2

Slide 5 - Tekstslide

Opgave 2.4
Uitwerkingen 2.4
2.4a. Omzet in evenwicht= 150 x 150 miljoen= 22.500 miljoen (= 22,5 mld)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

2.5 h opkopen overschot bij minimumprijs 180,-. > vanaf prijs 180 horizontale vraaglijn
h. Arceer toename totale surplus
i. Berekening: 180 x 120 miljoen= 21.600 miljoen = 21,6 miljard

Slide 8 - Tekstslide

2.4 j Arceer totale opkoopbedrag
2.5a Hoe hoog is het productiequotum?
2.5b Bereken hoeveel procent de productie moet worden ingekrompen zodat er geen aanbodoverschot is?

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 2.7 blz 27 maken
Hoe: stil en zelfstandig de 1e 5 minuten. Daarna fluisterend overleg tweetallen naast elkaar toegestaan.
Tijd: 10 minuten
Klaar: ga verder met opgave 2.8

timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Uitwerkingen opdracht 2.7
a. o,2L-2=- 0,2L+6 
> 0,4L=8 L= 20 dus evenwichtsloon is 20.000,-
b. vraag en aanbod lijn tekenen in figuur
c. totale werkgeverssurplus = bovenste deel want vrager werkgever en aanbod = werknemer
d. max. werkgeverssurplus per arbeidsjaar
> kijkt in welk jaar afstand het grootst. Is bij as. > 30-20=10 dus 10.000
e. omvang totale surplus= 0,5 x (30-10) x 2= 20 miljard

Slide 11 - Tekstslide

Zelf aan de slag
  • Maak opgave 2.7 t/m 2.8 af
  • Lees paragraaf 2.1 helemaal en arceer/onderstreep de belangrijkste begrippen

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
  • Maak opgave 2.7 t/m 2.8
  • Lees paragraaf 2.1 helemaal en arceer/onderstreep de belangrijkste begrippen

Slide 13 - Tekstslide