Er komt een -e achter het bijvoeglijk naamwoord als:
1. er een de-woord op volgt;
2. er een meervoud op volgt;
3. er een het-woord op volgt én het voorafgegaan wordt door het, dit, dat, mijn, jouw, zijn, haar, uw, ons, jullie, hun of de bezitsvorm van een eigennaam.