Secretariaat E&O

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Sophie heeft een enquête ingevuld van het bedrijf VSA. Dit bedrijf heeft bij de enquête een envelop met antwoordnummer toegevoegd.
Sophie stopt de enquête in de envelop met het antwoordnummer en stuurt de enquête terug naar het bedrijf.

Wie betaalt de portokosten?
A
Sophie
B
Bedrijf VSA
C
Post NL
D
Niemand, want een antwoordnummer is gratis

Slide 3 - Quizvraag

Waarom moet de ontvanger van aangetekende post tekenen voor ontvangst?
A
Zo weet de postbode dat de ontvanger het poststuk verwachtte.
B
Zo weet de afzender dat het poststuk bij de juiste persoon is terechtgekomen.
C
Zo weet de geadresseerde dat het poststuk verstuurd is.
D
Zo weet het postbedrijf dat het poststuk onbeschadigd is aangekomen.

Slide 4 - Quizvraag

Waarom moet de ontvanger van aangetekende post tekenen voor ontvangst?
A
Zo weet de postbode dat de ontvanger het poststuk verwachtte.
B
Zo weet de afzender dat het poststuk bij de juiste persoon is terechtgekomen.
C
Zo weet de geadresseerde dat het poststuk verstuurd is.
D
Zo weet het postbedrijf dat het poststuk onbeschadigd is aangekomen.

Slide 5 - Quizvraag

Een bestelling zal 'onder rembours' geleverd worden. Wat houdt dit in?
A
de betaling van de ontvangen goederen gebeurd bij aflevering.
B
de betaling van de ontvangen goederen gebeurd na ontvangst factuur.
C
de betaling van de ontvangen goederen gebeurd bij voordat de goederen zijn verzonden.
D
.

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekend archiveren op chronologische volgorde?
A
alfabetische A, B , E, K ,L numeriek 11, 4, 9, 6, 1 alfanumeriek A1, V3, G3, G6, M6
B
alfabetische A, B , E, K ,L numeriek 1, 4, 6, 9, 11 alfanumeriek A1, G3, G6, M6, V3
C
alfabetische A, E , K, B ,L numeriek 1,4,6,9,11 alfanumeriek A1, G3, G6, M6, V3

Slide 7 - Quizvraag

soorten enveloppen

Slide 8 - Woordweb

Antwoord:
 Welke poststukken?
  1. Poststuk die vertrouwelijk is.
  2. Poststuk die voor een afdeling is.
  3. Poststuk die voor een individuele medewerker is.
  4. Tijdschrift voor de receptie.

Slide 9 - Tekstslide

backoffice
frontoffice
Organiseren van vergaderingen 
Klachten behandelen
Nieuwe klanten rondleiden in het bedrijf
bezoekers ontvangen en telefoon aannemen
Factureren maken en sturen
Post sorteren

Slide 10 - Sleepvraag

beantwoord de volgende slide

Slide 11 - Tekstslide

Hoe noem het schema hiernaast?

Slide 12 - Open vraag

Succes met de Toets

Slide 13 - Tekstslide