12/2 oefenen t/m mv + werken aan presentatie wie ben ik 1h

  1. Telefoon in de tas en snel gaan zitten.
  2. In stilte pak je je iPad en log in op de LessonUP.
  3. Draai je iPad om of doe je hoes voor je beeldscherm.
  4. \Pak dan je lesboek, schrift, leesboek, mandala, etui en kleurtjes.
  5. Ga lezen.
timer
20:00
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

  1. Telefoon in de tas en snel gaan zitten.
  2. In stilte pak je je iPad en log in op de LessonUP.
  3. Draai je iPad om of doe je hoes voor je beeldscherm.
  4. \Pak dan je lesboek, schrift, leesboek, mandala, etui en kleurtjes.
  5. Ga lezen.
timer
20:00

Slide 1 - Tekstslide

Spreken - presenteren

Slide 2 - Tekstslide

Planning

  • Lezen (al gedaan)
  • Nakijken
  • Herhaling uitleg presentaties

  • Werken 
  • Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
  • kan je vier dingen opnoemen die je moet doen om goed te presenteren;
  • heb je gewerkt aan je presentatie.


Slide 4 - Tekstslide

Nakijken


Blz. 100, par. 2.3, deel 1: opdracht 12 t/m 16 (let op: staat ook op blz. 102!)
Blz. 102, par. 2.3, deel 2, opdracht 1 t/m 7.

Slide 5 - Tekstslide

Presentatie 1 havo


Je gaat een presentatie houden bij Nederlands voor een s.o.-cijfer. Ter voorbereiding op de presentatie ga je een collage maken over jezelf. 


In de presentatie ga je in op de volgende vragen:• Wie ben je? Vertel iets over jezelf en je gezin.
• Waar wil je over vijf jaar staan?
• Wat ga je daarvoor doen of heb je daarvoor nodig?
• Wie zijn belangrijk voor je en waarom?
• Wat wil je met ons delen dat we nog niet van je weten?
• Waar ben je trots op en waarom?
• Wat vinden jouw dierbaren jouw mooiste karaktertrek en waarom?
• Wat heb jij nog te leren in het contact met anderen?

Slide 6 - Tekstslide

Presentatie 1 havo

Verder is het belangrijk dat je denkt aan de volgende zaken:

• Stemgebruik. Praat duidelijk en hard genoeg. Probeer met variatie te praten.
• Houding. Sta rechtop, armen langs of voor je lichaam. Leun op beide benen, zodat je niet gaat wiebelen.
• Kijkrichting. Kijk je publiek aan: de docent én de andere leerlingen. Taalgebruik. Let op je taal: niet te moeilijke taal gebruiken, maar ook niet te populair doen.
• Iets laten zien. Verwijs naar je collage om zaken te laten zien of uit te leggen.
• Tijd. Je presentatie duurt ongeveer 5 minuten.

Slide 7 - Tekstslide

Presentatie 1 havo

Als je niet kunt presenteren op het afgesproken lesuur, ben je automatisch de volgende presentatie les aan de beurt.

Heel veel succes met voorbereiden!

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wat viel je op aan de video?

Slide 10 - Woordweb

Welke tips over presenteren heb je voor deze mevrouw?

Slide 11 - Woordweb

Diapresentatie
Als je een onderwerp aantrekkelijk en overzichtelijk wilt presenteren, kun je een diapresentatie maken, bijvoorbeeld met PowerPoint of met Google Presentatie
  • Tijdens je verhaal laat je jouw collage zien. 
  • De belangrijkste punten in steekwoorden op een papiertje.
  • De collage ondersteunt je verhaal. 
  • Jij bent als spreker belangrijker dan de collage.

Slide 12 - Tekstslide

Stappenplan maken collage
  1. Verdeel je onderwerp in deelonderwerpen  en noteer die in steekwoorden. Zie ook de paragraaf 

  2. Zoek dan voor elk deelonderwerp een aparte afbeelding.
  3. Ontwerp een dia met een beeldvullende achtergrondkleur (geen wit gebruiken)
  4. Plaats de afbeeldingen op een creatieve manier op een dia. Denk eraan dat er een logische volgorde  moet zitten, zodat de collage echt bij de presentatie past.

Slide 13 - Tekstslide

Presentatie beoordelen

Bij sommige sprekers gaat het 
luisteren bijna vanzelf. Dat komt 
doordat een goede spreker zijn 
luisteraars op allerlei manieren helpt.

Slide 14 - Tekstslide

Een goede spreker:
  • zegt in het begin wat het onderwerp is en hoe de presentatie is opgebouwd: Mijn moeder komt oorspronkelijk uit Ierland, waar ze elk jaar op 17 maart Saint Patrick’s Day vieren. Ik wil jullie graag iets vertellen over dit feest. Ik begin met het ontstaan van het feest. Vervolgens vertel ik hoe het feest tegenwoordig gevierd wordt en welke symbolen er bij het feest horen. Tot slot ga ik het nog hebben over andere plaatsen in de wereld waar het feest gevierd wordt.

Slide 15 - Tekstslide

Een goede spreker:
  • geeft duidelijk aan wanneer hij overgaat op een ander deel van zijn presentatie: Saint Patrick’s Day is dus een typisch Iers volksfeest. Maar ook op veel andere plaatsen in de wereld wordt Saint Patrick herdacht. In Amerika bijvoorbeeld …

Slide 16 - Tekstslide

Een goede spreker:
  • gebruikt woorden die de luisteraars begrijpen
  • spreekt rustig, duidelijk en niet steeds op één toon
  • staat rechtop en kijkt het publiek voortdurend aan
  • maakt zo nu en dan een grapje

Slide 17 - Tekstslide

Presenteren: de fasen
Bij een presentatie vertel je iets aan een publiek. Je presenteert bijvoorbeeld een werkstuk, geeft een demonstratie of prijst een product aan.

  1. In de inleiding van een presentatie vertel je waarover je verhaal gaat en noem je kort de deelonderwerpen. 
  2. In het middenstuk geef je per deelonderwerp alle informatie die je kwijt wilt. 
  3. In het slot rond je duidelijk af, zodat de luisteraars weten dat je presentatie afgelopen is. 
  4. Je eindigt met een leuke slotzin en je vraagt daarna of je publiek vragen heeft.

Slide 18 - Tekstslide

Presenteren: stappenplan voorbereiden
  1. Kies een onderwerp dat je leuk vindt of waarvan je veel weet.
  2. Maak een woordveld: noteer je onderwerp en schrijf eromheen allerlei woorden die met dat onderwerp te maken hebben. Kies minimaal drie punten waarover je meer wilt vertellen: dit zijn je deelonderwerpen.
  3. Bepaal per deelonderwerp wat je wilt vertellen en zoek zo nodig extra informatie. Zet de deelonderwerpen in steekwoorden op een spiekbriefje.Gebruik eventueel per deelonderwerp een klein kaartje.
  4. Bedenk hoe je je presentatie wilt beginnen en afsluiten. Denk na over een leuke introductie en een goede slotzin. Je kunt natuurlijk ook een diapresentatie maken (zie de paragraaf Schrijven van dit hoofdstuk).
  5. Oefen je presentatie hardop.

Slide 19 - Tekstslide

Presenteren: de uitvoering
  • Spreek rustig en duidelijk, maar niet saai.
  • Kijk de klas rond; richt je blik niet op één persoon.
  • Sta rechtop; stop je handen niet in je zakken.
  • Lees je presentatie niet voor; gebruik het spiekbriefje als geheugensteuntje.
  • Maak je presentatie interessanter voor je publiek door dingen te laten zien.
  • Vraag aan het eind of je publiek vragen heeft en zo ja, beantwoord ze dan.

Slide 20 - Tekstslide

Enthousiast spreken
Als je iets wilt verkopen of je wilt dat anderen meedoen aan iets wat je organiseert, dan moet je enthousiast spreken. 
Het doel is immers om iemand over te halen om iets van je te kopen of mee te doen met de actie.

Slide 21 - Tekstslide

Zo spreek je enthousiast 
• Straal uit dat je het product of de actie zelf echt fantastisch vindt; dan kom je overtuigend over.
• Spreek verstaanbaar en op een opgewekte toon.
• Kijk je publiek aan en glimlach veel.
• Gebruik wervende bijvoeglijke naamwoorden als geweldig, fantastisch, ongelofelijk, super.
• Gebruik een slogan (een slagzin) die past bij het product of de actie.

Slide 22 - Tekstslide

Collage maken
Maak een collage!
- Als je de vragen hebt uitgewerkt, ga je beginnen met je collage. 
- Dit gaat over jezelf; wie jij bent (zie opdracht)
- Zoek plaatjes op het internet op
die passen bij jou en de vragen over jezelf uit de opdracht. Ze vertellen iets over jou.
- Gebruik één dia inPowerPoint voor je collage of maak 'm op papier.
- De collage moet je presentatie ondersteunen en dus logisch te volgen zijn. denk bijvoorbeeld aan de volgorde van vertellen

Slide 23 - Tekstslide

collage

Slide 24 - Tekstslide

Werk voor de deze les (als er tijd over is) + huiswerk: 

Werken aan je presentatie.
- eerst de vragen uitwerken
- werken aan je collage
- presentatie uitschrijven
- presentatie oefenen
timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
  • kan je vier dingen opnoemen die je moet doen om goed te presenteren;
  • heb je gewerkt aan je presentatie.


Slide 26 - Tekstslide

Ik kan vier dingen opnoemen die ik moet doen als ik presenteer.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 28 - Open vraag

Feedback:
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders willen zien?

Slide 29 - Open vraag