H3.1 Wat zijn de kosten (deel 2)

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

3.1 Wat zijn de kosten (deel 1)
  • Kapitaal
  • -> alle kapitaalgoederen die je langere tijd bij de productie gebruikt, zoals machines, gebouwen en voertuigen.
  • Arbeid
  • -> de inspanningen die de mensen bij de productie leveren
  • Natuur
  • -> Bijvoorbeeld de grond, grondstoffen, aardolie en aardgas
  • Ondernemerschap
  • -> de activiteiten van de ondernemer, die het productie- proces organiseert en leidt.
Vraag 3
blz 74

Slide 2 - Tekstslide

3.1 Wat zijn de kosten (deel 1)
  • Toegevoegde waarde
  • Het verschil tussen alle inkopen bij andere bedrijven en de verkoopopbrengst van het product.
Vraag 4
blz 75

Slide 3 - Tekstslide

3.1 Wat zijn de kosten (deel 1)
Welke kosten maak je bij het maken van kano's?
  • Vaste kosten
  • -> kosten die niet direct veranderen als de productie hoger of lager wordt.
  • Variabele kosten
  • -> kosten die direct veranderen als de productie hoger of lager wordt.
Vraag 5
blz 75

Slide 4 - Tekstslide

3.1 Wat zijn de kosten (deel 1)
Wanneer je geen verlies wilt maken, moet je zorgen dat de kostprijs van je product de kosten dekt.
  • Kostprijs per product
  • -> alle kosten die je hebt moeten maken voor het maken van één product
  • -> (vaste + variabele kosten) : aantal producten
Vraag 7
blz 75

Slide 5 - Tekstslide

Deze les:
  • wat wordt bedoeld met MVO
  • wat is investeren
  • btw berekenen

Slide 6 - Tekstslide

3.1 Wat zijn de kosten (deel 2)
Gevolgen van productie (buiten het bedrijf)

  • Positief 
  • -> maatschappelijke opbrengsten (werkgelegenheid, welvaart)
  • Negatief 
  • -> maatschappelijke kosten (geluidshinder, milieuvervuiling)

Slide 7 - Tekstslide

Gevolgen van productie (buiten het bedrijf)
* maatschappelijke opbrengsten
* maatschappelijke kosten 
3.1 Wat zijn de kosten (deel 2)
  • Maatschappelijk verantwoord ondernemen MVO
  • bedrijven houden zoveel mogelijk rekening met de gevolgen van de productie voor mens en milieu

Slide 8 - Tekstslide

3.1 Wat zijn de kosten (deel 2)
Stel je voor dat de indiaan steeds meer kano's gaat verkopen...
  • ... dan heeft hij bijvoorbeeld meer ruimte en machines nodig om deze te maken

Slide 9 - Tekstslide

3.1 Wat zijn de kosten (deel 2)
De indiaan gaat investeren
  • bedrijven besteden geld aan productie- middelen, zoals kapitaalgoederen

  1. uitbereiden
  2. vervangen

Slide 10 - Tekstslide

3.1 Wat zijn de kosten (deel 2)
De investeringen in kapitaalgoederen worden elk jaar minder waard.
  • Afschrijving:
  • De jaarlijkse waardevermindering van kapitaalgoederen

Slide 11 - Tekstslide

3.1 Wat zijn de kosten (deel 2)
Een voorbeeld:
De indiaan koopt 2 zaagmachines voor elk €2.500. Hij gaat er vanuit dat deze machines 5 jaar mee gaan en een restwaarde hebben van €500. Bereken de totale afschrijving per jaar.
2.500 - 500 = 2.000
2000 / 5 = 400
2 machines -> 400 x 2 = 800
Afschrijving per jaar is € 800 voor beide machines

Slide 12 - Tekstslide

3.1 Wat zijn de kosten (deel 2)
  • In het verleden was het kano-bedrijf arbeidsintensief
  • Tegenwoordig is het kano-bedrijf kapitaalintensief
arbeidsintensief:
bedrijven met hoge arbeidskosten, omdat de productie daar vooral tot stand komt door menselijke arbeid (vaak dienstverlenende bedrijven)
kapitaalintensief:
bedrijven die in verhouding veel gebruik maken van kapitaalgoederen. Zij hebben ook hoge afschrijvingskosten

Slide 13 - Tekstslide

3.1 Wat zijn de kosten (deel 2)
Bepalen verkoopprijs en consumentenprijs
  • inkoopprijs
  • brutowinstmarge +
  • verkoopprijs
  • btw                          +
  • consumentenprijs
  • 100%
  •     9 % +
  • 109%
  • 100%
  •   21 % +
  •  121%

Slide 14 - Tekstslide

3.1 Wat zijn de kosten (deel 2)
Bepalen verkoopprijs
en consumentenprijs 
inkoopprijs
brutowinstmarge +
verkoopprijs
btw                          +
consumentenprijs
  • De inkoopprijs van een shirt is €16
  • De brutowinstmarge is 50%
  • Bereken de verkoopprijs
  • Bereken de consumentenprijs

Slide 15 - Tekstslide

Aan het werk!

Maken t/m opgave 12

Lezen blz. 76 en 77

Vergeet de rekenopgaven niet!

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video