bedrijven houden zoveel mogelijk rekening met de gevolgen van de productie voor mens en milieu
Slide 8 - Tekstslide
3.1 Wat zijn de kosten (deel 2)
Stel je voor dat de indiaan steeds meer kano's gaat verkopen...
... dan heeft hij bijvoorbeeld meer ruimte en machines nodig om deze te maken
Slide 9 - Tekstslide
3.1 Wat zijn de kosten (deel 2)
De indiaan gaat investeren
bedrijven besteden geld aan productie- middelen, zoals kapitaalgoederen
uitbereiden
vervangen
Slide 10 - Tekstslide
3.1 Wat zijn de kosten (deel 2)
De investeringen in kapitaalgoederen worden elk jaar minder waard.
Afschrijving:
De jaarlijkse waardevermindering van kapitaalgoederen
Slide 11 - Tekstslide
3.1 Wat zijn de kosten (deel 2)
Een voorbeeld:
De indiaan koopt 2 zaagmachines voor elk €2.500. Hij gaat er vanuit dat deze machines 5 jaar mee gaan en een restwaarde hebben van €500. Bereken de totale afschrijving per jaar.
2.500 - 500 = 2.000
2000 / 5 = 400
2 machines -> 400 x 2 = 800
Afschrijving per jaar is € 800 voor beide machines
Slide 12 - Tekstslide
3.1 Wat zijn de kosten (deel 2)
In het verleden was het kano-bedrijf arbeidsintensief
Tegenwoordig is het kano-bedrijf kapitaalintensief
arbeidsintensief:
bedrijven met hoge arbeidskosten, omdat de productie daar vooral tot stand komt door menselijke arbeid (vaak dienstverlenende bedrijven)
kapitaalintensief:
bedrijven die in verhouding veel gebruik maken van kapitaalgoederen. Zij hebben ook hoge afschrijvingskosten