In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
H10 Verbanden
Slide 1 - Tekstslide
Deeltaak 3
Deze les
- Uitleg hoofdstuk 10: 10.3
- Herhaling Hfst 4
- Werken aan de opgaven
Slide 2 - Tekstslide
Uitleg 10.3
Een formule met een letter onder het wortel-teken noem je een wortelformule
Er is dan sprake van een wortelverband
De grafiek van een wortelverband stijgt steeds langzamer
Slide 3 - Tekstslide
Uitleg 10.3
Slide 4 - Tekstslide
Uitleg 10.3
Let op! in wortelformules kan je niet alle getallen voor x in vullen
Een wortel uit een negatief getal bestaat niet!
Waarom? uit een kwadraat kan geen negatief getal komen, dus een wortel van een negatief getal kan niet bestaan.
Dus: in een wortelformule staat er onder de wortel altijd het getal 0 of een positief getal
Slide 5 - Tekstslide
Welk getal kan je minimaal voor x invullen in het wortelverband:
y=√(x)
A
x=2
B
x=0
C
x=1
D
x=-1
Slide 6 - Quizvraag
Uitleg 10.3
Slide 7 - Tekstslide
Welk getal kan je minimaal voor x invullen in het wortelverband:
y=√(x+2)
A
x=2
B
x=-2
C
x=0
D
er is geen minimum getal, alle getallen kunnen
Slide 8 - Quizvraag
Uitleg 10.3
Slide 9 - Tekstslide
Welk getal kan je minimaal voor x invullen in het wortelverband:
y=√(3x+6)
A
x=2
B
x=0
C
x=-2
D
x=-6
Slide 10 - Quizvraag
Uitleg herhaling Hfst4
We hebben nu gesproken over lineaire, kwadratische en wortel verbanden
een 4e verband die jullie moeten herkennen is het exponentieel verband.
In een exponentieel verband heb je exponentiële toename/afname
Slide 11 - Tekstslide
Uitleg herhaling Hfst4
Je hebt een exponentiële toename/afname wanneer iets per tijdseenheid met een bepaalde factor vermeerderd/verminderd
Slide 12 - Tekstslide
Uitleg herhaling Hfst4
bijv: Je hebt op t=0 4000 bacteriën. Deze vermenigvuldigen zich zo dat ze na een week zijn verdubbeld
hoeveel bacteriën heb je dan na 2 weken?
t=0 4000 t=1 8000 t=2 16000
En na 4 weken?
Slide 13 - Tekstslide
Uitleg herhaling Hfst4
bijv: Je hebt op t=0 4000 bacteriën. Deze vermenigvuldigen zich zo dat ze na een week zijn verdubbeld
hoeveel bacteriën heb je dan na 2 weken?
t=0 4000 t=1 4000 X 2 t=2 4000 X 2 X 2 t=3 4000 X 2 X 2 X 2
Slide 14 - Tekstslide
Uitleg herhaling Hfst4
bijv: Je hebt op t=0 4000 bacteriën. Deze vermenigvuldigen zich zo dat ze na een week zijn verdubbeld
hoeveel bacteriën heb je dan na 2 weken?
t=0 4000 t=1 4000 X 2 = 4000 X 2^1 t=2 4000 X 2 X 2 = 4000 X 2^2 t=3 4000 X 2 X 2 X 2 = 4000 X 2^3
Slide 15 - Tekstslide
Uitleg herhaling Hfst4
bijv: Je hebt op t=0 4000 bacteriën. Deze vermenigvuldigen zich zo dat ze na een week zijn verdubbeld
hoeveel bacteriën heb je dan na 2 weken?
t=0 4000 t=1 4000 X 2 = 4000 X 2^1 t=2 4000 X 2 X 2 = 4000 X 2^2 t=3 4000 X 2 X 2 X 2 = 4000 X 2^3
Slide 16 - Tekstslide
Uitleg herhaling Hfst4
bijv: Je hebt op t=0 4000 bacteriën. Deze vermenigvuldigen zich zo dat ze na een week zijn verdubbeld
hoeveel bacteriën heb je dan na 2 weken?
t=0 4000 t=1 4000 X 2 = 4000 X 2^1 t=2 4000 X 2 X 2 = 4000 X 2^2 t=3 4000 X 2 X 2 X 2 = 4000 X 2^3
h=4000⋅2t
Slide 17 - Tekstslide
Uitleg herhaling Hfst4
een exponentiële formule heeft de vorm:
h = hoeveelheid
b = beginhoeveelheid op tijdstip t=0
g = groeifactor per tijdseenheid, deze is altijd groter dan 0
h=b⋅gt
Slide 18 - Tekstslide
Uitleg herhaling Hfst4
een exponentiële formule heeft de vorm:
h= hoeveelheid
b = beginhoeveelheid op tijdstip t=0
g = groeifactor per tijdseenheid, deze is altijd groter dan 0
De groeifactor = nieuwe hoeveelheid / oude hoeveelheid
h=b⋅gt
Slide 19 - Tekstslide
Uitleg herhaling Hfst4
een exponentiële formule heeft de vorm:
De grafiek is stijgend wanneer: g > 1
De grafiek is constant wanneer: g = 1
De grafiek is dalend wanneer: g tussen 0 en 1 in ligt
h=b⋅gt
Slide 20 - Tekstslide
Een schaakbord heeft 64 velden. Zo reken je uit hoeveel rijstkorrels er op veld 64 liggen: 1x264. In dit hoofdstuk leer je hoe je deze berekening zelf kunt bedenken.
Slide 21 - Tekstslide
Sissa mocht van de koning zelf een beloning kiezen. Sissa koos: leg op he teerste veld van het schaakspel 1 rijstkorrel, op het volgende 2, het volgende 4 etc. tot alle 64 velden vol zijn. Hebben we te maken met een exponentieel verband?
A
Ja
B
Nee
Slide 22 - Quizvraag
Sissa mocht van de koning zelf een beloning kiezen. Sissa koos: leg op he teerste veld van het schaakspel 1 rijstkorrel, op het volgende 2, het volgende 4 etc. tot alle 64 velden vol zijn. Wat is de beginfactor?
A
1
B
2
C
4
D
64
Slide 23 - Quizvraag
Sissa mocht van de koning zelf een beloning kiezen. Sissa koos: leg op he teerste veld van het schaakspel 1 rijstkorrel, op het volgende 2, het volgende 4 etc. tot alle 64 velden vol zijn. Wat is de groeifactor?
A
1
B
2
C
4
D
64
Slide 24 - Quizvraag
Sissa's beloning per veld wordt uitgedrukt in de formule:
r= rijstkorrel en v=veld Er zijn 64 velden op het bord. Hoeveel rijst ligt er op het laatste veld?