18.3 enzymen

18.3 Enzymen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

18.3 Enzymen

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les:
Welke bewering is NIET waar?
A
Celmembranen bevatten eiwitten
B
Insuline is een peptidehormoon
C
Voor het maken van een peptidebinding is water nodig
D
Hemoglobine bestaat uit 4 polypeptideketens

Slide 2 - Quizvraag

Wat weet je van enzymen?

Slide 3 - Open vraag

Deze les:
* uitleg over eigenschappen van enzymen
* afgewisseld met oefenvragen 

Slide 4 - Tekstslide

Enzymen
Enzym
Substraat
Actieve centrum
Enzymsubstraatcomplex
Product
Enzym

Slide 5 - Tekstslide

Eigenschappen enzymen
* Biokatalysator
* Niet verbruikt.
* Eiwit met soms een co-enzym (metaalion , vitamine)
* Werking hangt o.a. af van pH, temperatuur, substraatconcentratie, enzymconcentratie
* Naam: naam van substraat + - ase

Slide 6 - Tekstslide

Eigenschappen
Reactiespecifiek
Substraatspecifiek

Door ruimtelijke vorm van enzym: tijdelijke binding substraat en enzym op actief centrum (active site)

Slide 7 - Tekstslide

Actieve centrum van enzym
Soms is er een co-factor nodig. Deze zit niet op de active site
Anorganisch bv Mg ion of Zn ion
Organisch bv vitamine (co-enzym)

Slide 8 - Tekstslide

‘Slot-sleutel’ en ‘induced-fit’

Slide 9 - Tekstslide

Verlagen van de activeringsenergie

Slide 10 - Tekstslide

Verlagen van de activeringsenergie

Slide 11 - Tekstslide

Bedenk een metafoor voor 'activeringsenergie'

Slide 12 - Open vraag

Welke bewering(en) klopt (kloppen) voor een enzym en een katalysator zoals platina
A
ze worden niet opgebruikt in de reactie
B
ze zijn reactiespecifiek
C
ze versnellen de reactie
D
ze kunnen denatureren

Slide 13 - Quizvraag

Aan de slag (eventjes)
Maak van 18.3 vraag 1, 2 en 3
Je mag samenwerken
Je mag je binas gebruiken
Je mag fluisteren
Hulp nodig? Vraag!

Slide 14 - Tekstslide

Voor de teruggang van de koraalriffen worden diverse oorzaken genoemd. Door het broeikaseffect is de temperatuur van het water hoger dan de optimumtemperatuur. De verstoring van de fotosynthese zou veroorzaakt kunnen worden doordat de betrokken enzymen niet meer optimaal werken. Waardoor vermindert enzymwerking als de temperatuur hoger is dan de optimumtemperatuur?
A
omdat enzymen dan minder snel werken
B
omdat je enzymen altijd moet bewaren bij -20 graden
C
omdat er meer enzymen denatureren bij hogere temperatuur
D
omdat enzymen alleen werken bij de optimumtemperatuur

Slide 15 - Quizvraag

Hoe is Enzymactiviteit afhankelijk van de substraatconcentratie?

Slide 16 - Tekstslide

Hoe is Enzymactiviteit afhankelijk van de enzymconcentratie?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Enzymwerking en temperatuur

Slide 19 - Tekstslide

Enzymwerking en temperatuur
Denatureren: secundaire en tertiaire structuur verdwijnen. 
Irreversibel

('gebakken-eitjes-effect')
 

Slide 20 - Tekstslide

Enzymwerking en pH
Secundaire en tertiaire structuur verandert bij niet-optimale pH

Reversibel

Slide 21 - Tekstslide

Vandaag
18.3 Enzymremming en nog even opgaven oefenen


Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Enzymremmer 
Competitief

Niet competitief

Slide 24 - Tekstslide

Enzymremmer
Allosterisch

of activatie

Slide 25 - Tekstslide

Remming door het product

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de enzym-oefenvragen 
Je mag samenwerken
Je mag je binas gebruiken
Je mag fluisteren
Hulp nodig? Vraag!

Slide 27 - Tekstslide