Les 6 (extra uitleg; differentiëren) Spelling 1A

Les 6, Spelling
Maandag 1 maart 2021 - R_1A
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

Les 6, Spelling
Maandag 1 maart 2021 - R_1A

Slide 1 - Tekstslide

Klaar voor de les?!
1. Zet je camera aan!
2. Start alvast PLOT26 op.

Log nog niet in via LessonUp!

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Lesstart
- Uitleg
- Zelfstandig werken/extra oefenen samen met mij
- Afsluiting les

Slide 3 - Tekstslide

De volgende leerlingen mogen van les 9 Toets N1 of N2 Werkwoordspelling maken:
Jozeph, Liam, Deacon, Eva, Joshua, Diko, Regi, Oumnia, Gijs, Ela, Tatum, Tim, Phaedra, Daan, Jasper, Jeremy & Tishon.

De anderen (en mensen die vrijwillig mee willen doen) doen mee met de extra uitleg en oefening van les 3 en les 5. Jullie loggen nu in via LessonUp:
Daniël, Jesse, Ziad, Isa, Justin en Wouter.

Slide 4 - Tekstslide

Extra uitleg
We gaan de theorie herhalen over samenstellingen en hoofdletters. Daarna gaan we oefenen.

Slide 5 - Tekstslide

Les 3: samenstellingen

Slide 6 - Tekstslide

Dubbelklanken
Als twee zelfstandig naamwoorden bij elkaar horen, schrijf je ze in het Nederlands aan elkaar vast.          computer + spel = computerspel
                                                                    camera+opstelling = cameraopstelling

Bij sommige woorden ontstaan er dan uitspraakproblemen. Dit kun je oplossen met een streepje.          mini+enquête = mini-enquête



Slide 7 - Tekstslide

Gala + avond

Slide 8 - Open vraag

Politie + auto

Slide 9 - Open vraag

Auto + onderdelen

Slide 10 - Open vraag

Tussen-n
Samenstellingen met twee zelfstandig naamwoorden krijgen in het Nederlands een tussen-n.          konijn+hokken = konijnenhokken

Woorden die geen echte samenstelling zijn, krijgen nooit een tussen-n!
     Platteland (platte = bijvoeglijk naamwoord)
     knarsetanden (knarsen = werkwoord)

Slide 11 - Tekstslide

jongedame of jongendame?
A
jongedame
B
jongendame

Slide 12 - Quizvraag

mug + bult
A
mugbult
B
muggebult
C
muggenbult

Slide 13 - Quizvraag

hoge + school

Slide 14 - Open vraag

Echte samenstellingen zonder tussen-n

Er zijn vier uitzonderingen bij samenstellingen van 2 zelfstandig naamwoorden:
1. Meervoud op -s                                  groente + soep = groentesoep
2. Geen meervoud                                tarwe + brood = tarwebrood
3. Uniek exemplaar                               zon + schijn = zonneschijn
4. Versteende samenstelling (als een samenstelling niet meer voelt als een samenstelling en een eigen betekenis heeft gekregen).         burgemeester

Slide 15 - Tekstslide

rijst+pap

Slide 16 - Open vraag

maan + schijn

Slide 17 - Open vraag

groente + soep

Slide 18 - Open vraag

Tussen-s
Bij sommige samenstellingen in het Nederlands hoor je een -s in het midden:
meisje + kleding = meisjeskleding          station + plein = stationsplein

Soms moet je wel een s schrijven, maar kun je hem niet horen:
 meisjes + stem = meisjesstem                station + straat = stationsstraat

Slide 19 - Tekstslide

Oorlog + winter

Slide 20 - Open vraag

oorlog + schip

Slide 21 - Open vraag

lieveling + zanger

Slide 22 - Open vraag

Van andere woordsoorten één woord maken
Je kunt ook van andere woordsoorten één woord maken.

De regel is: hetzelfde, dezelfde, eenzelfde schrijf je altijd aan elkaar.

Staan er achter er of daar één of meer voorzetsels? Dan schrijf je die eraan vast:
daar + op = daarop
er + over + heen = eroverheen
er + achter = erachter
daar + door = daardoor

Slide 23 - Tekstslide

Er + onder + door
A
Er onder door
B
Eronder door
C
Er onderdoor
D
Eronderdoor

Slide 24 - Quizvraag

Het + zelfde
A
het zelfde
B
hetzelfde

Slide 25 - Quizvraag

Les 5: hoofdletters

Slide 26 - Tekstslide

Hoofdletters
Wanneer schrijf je een hoofdletter:
- Namen van personen (voornamen en achternamen).               Jan Smit
- Aardrijkskundigen namen.                                                                      Amsterdam
- Namen van feestdagen.                                                                           Kerstmis
- Woorden waarmee (een) God bedoeld wordt                                Allah, de Heer

Wanneer schrijf je geen hoofdletter:
- Woorden waar de naam van de feestdag in zit.                            kerstboom
- Woorden waarmee een religie bedoeld wordt.                             christendom, islam
- Woorden waarmee een groep gelovigen bedoeld wordt.        moslims, katholieken


Slide 27 - Tekstslide

pasen of Pasen?

Slide 28 - Open vraag

paashaas of Paashaas?

Slide 29 - Open vraag

nieuwjaarsfeest of Nieuwjaarsfeest?

Slide 30 - Open vraag

Hoofdletters bij persoonsnamen
Voor- en achternamen krijgen altijd een hoofdletter:
Marco Borsato,  Johan Goossens

Andere woorden tussen voor- en achternaam met een kleine letter:
Jan-Arie van der Heijden, Marco van Basten

Staat de voornaam er niet voor? Dan schrijf je het eerste woord van de achternaam met een hoofdletter:
De voetballer Van der Vaart, meneer Van den Berg

Slide 31 - Tekstslide

meneer van zuidam

Slide 32 - Open vraag

mevrouw marinussen

Slide 33 - Open vraag

rafaël van der vaart

Slide 34 - Open vraag

Zijn er vragen over deze stof?
Geen vragen? Dan mogen jullie ook gaan werken aan de eerste of tweede oefentoets van werkwoordspelling van les 9!

Slide 35 - Tekstslide