Taalverzorging les 1

Welkom 1HVd

Paklijst:
- Lesboek & lijntjesschrift
- Pen en/of etui
- (Nederlands) leesboek
- Opgeladen laptop (met oplader)


1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 1HVd

Paklijst:
- Lesboek & lijntjesschrift
- Pen en/of etui
- (Nederlands) leesboek
- Opgeladen laptop (met oplader)


Slide 1 - Tekstslide

Lesinhoud
Een nieuwe lessenserie: Taalverzorging
Lesdoelen
Voorkennis ophalen
Meervoudsvormen + moeilijke woorden
(Bijvoeglijk naamwoord)
Aan het werk
Controle lesdoelen en afsluiting (lessenserie met een toets)

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je kan het meervoud van zelfstandig naamwoorden correct spellen
- Je kent de betekenis van de moeilijke woorden en kan deze uitleggen met een voorbeeldzin
- Je kan het bijvoeglijk naamwoord op een correcte manier spellen in een zin

Slide 3 - Tekstslide

Meervoudsvormen
De meeste zelfstandige naamwoorden in het Nederlands kan je zowel in het enkelvoud (ev) als in het meervoud (mv) zetten.

De meeste meervouden eindigen op -s of -en.

Slide 4 - Tekstslide

Meervoudsvormen 
Eerst is het goed om te weten wat lettergrepen zijn.
 
Elk woord bestaat uit één of meer stukjes geluid (lettergrepen)

Hoeveel stukjes hoor je bij het woord: voeten?

Slide 5 - Tekstslide

Meervoudsvormen 
Eerst is het goed om te weten wat lettergrepen zijn.
 
Elk woord bestaat uit één of meer stukjes geluid (lettergrepen)

Hoeveel stukjes hoor je bij het woord: voeten?
Je hoort: ("Voe-" & "-ten")
Voe = 1 lettergreep

Slide 6 - Tekstslide

Meervoudsvormen 
Een lettergreep is belangrijk om te begrijpen als we het hebben over de klemtoon.

De klemtoon is het stukje (de lettergreep) dat je sterker uitspreekt dan de andere stukjes.

In het woord "voeten" ligt de lettergreep op: "?"

Slide 7 - Tekstslide

Meervoudsvormen 
Een lettergreep is belangrijk om te begrijpen als we het hebben over de klemtoon.

De klemtoon is het stukje (de lettergreep) dat je sterker uitspreekt dan de andere stukjes.

In het woord "voeten" ligt de lettergreep op: "voe"

Slide 8 - Tekstslide

Meervoudsvormen 
De klemtoon is het stukje (de lettergreep) dat je sterker uitspreekt dan de andere stukjes.

In het woord "voeten" ligt de lettergreep op: "voe"

Probeer maar eens uit te spreken:
-VOE-ten                  &                  -voe-TEN

Slide 9 - Tekstslide

Meervoudsvormen 
Wanneer je een woord van enkelvoud naar meervoud wilt vertalen, moet je goed opletten dat het originele woord hetzelfde blijft.

"Boot"   wordt   "Boten"  
De uitspraak van het woord blijft gelijk.
"Bot"   wordt   "Botten"

Slide 10 - Tekstslide

Meervoudsvormen (-en, -n, -'en)
Er zijn natuurlijk ook bijzonderheden:
  • Woord dat eindigt op -ik: Medeklinker verdubbelt als de klemtoon op "-ik" valt. VB: strik-strikken; 

Slide 11 - Tekstslide

Meervoudsvormen (-en, -n, -'en)
Er zijn natuurlijk ook bijzonderheden:
- Woord dat eindigt op -ik: Medeklinker verdubbelt als de klemtoon op "-ik" valt. VB: strik-strikken; perzik-perziken 
  • Woord dat eindigt op -s of -f verandert vaak in het meervoud in een -z of -v: kaas-kazen, maar mens-mensen 

Slide 12 - Tekstslide

Meervoudsvormen (-en, -n, -'en)
Er zijn natuurlijk ook bijzonderheden:
- Woord dat eindigt op -ik: Medeklinker verdubbelt als de klemtoon op "-ik" valt. VB: strik-strikken; perzik-perziken 
- Woord dat eindigt op -s of -f verandert vaak in het meervoud in een -z of -v: schaaf-schaven, maar elf-elfen
  • Woord dat eindigt op "-s" of "-x" hebben meervoud op "-en". Let op: afkortingen op "-s" of "-x" krijgen altijd "-'en": gps'en

Slide 13 - Tekstslide

Meervoudsvormen (-s, -'s)
Andere bijzonderheden:
  • Engelse en Franse leenwoorden krijgen "-s": cowboys
  • Woord dat eindigt op -a, -i, -o, -u, -y en anders de uitspraak verandert, krijgt een apostrof (-'s): auto-autos-auto's
  • Afkortingen krijgen "-'s":       dvd's;      cv's;      cd's

Soms heb je meerdere meervoudsvormen: groenten-groentes

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Opgave 1 & 2 (bladzijde 51)
Hulp: Theorie op bladzijde 50
Tijd: 10 minuten

Klaar? Theorie op blz. 52 lezen + Opdracht 6 & 7

Slide 15 - Tekstslide

Meer meervoudsvormen (mv)
  • Woorden op "-ie" hebben een mv op "-ën" als de klemtoon op -ie ligt, voorbeeld:   industrie-industrieën
  • Maar als de klemtoon anders valt, eindigt de mv op "-n". De e krijgt ook een trema (ë), voorbeeld: bacterie-bacteriën
  • Bij sommige woorden verandert de klinker: schoonheid-schoonheden; gezinslid-gezinsleden

Slide 16 - Tekstslide

Meer meervoudsvormen (mv)
  • Sommige woorden hebben een mv op "-eren": kind-kinderen; ei-eieren
  • Leenwoorden uit het Latijns of Italiaans hebben twee mv: de oorspronkelijke en de vernederlandste
Museum - musea - museums
crisis - crises - crisissen
  • Onregelmatige mv bestaan ook: koe-koeien

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Opgave 6 & 7 (bladzijde 52)
Hulp: Theorie op bladzijde 52
Tijd: 10 minuten

Klaar? Opdracht 9 a + b

Slide 18 - Tekstslide

Moeilijke woorden
Bij de volgende toets(en) hoort elke keer een rijtje met moeilijke woorden die ook worden teruggevraagd. Woorden van deze les:
anekdote
waarneming / waarnemen
motief
interpretatie / interpreteren
naar behoren

Slide 19 - Tekstslide

Anekdote
Hebben we het vorige lessenserie over gehad. Wie weet nog wat het is?

Slide 20 - Tekstslide

Anekdote
Betekenis: Grappig en kort verhaal over iets dat echt gebeurd is.

Slide 21 - Tekstslide

Waarneming / waarnemen
Wie kan het moeilijke woord in een voorbeeldzin plaatsen? Zorg dat je laat zien dat je de woordbetekenis begrijpt in de zin.

Slide 22 - Tekstslide

Waarneming / waarnemen
Betekenis: 1. Iets wat je ziet, hoort, voelt of ruikt. 
2. Iets via je zintuigen registreren

Slide 23 - Tekstslide

Motief
  • Betekenis 1: Element dat zich herhaalt (in een verhaal of gedicht)
  • Betekenis 2: Reden waarom je iets doet

Slide 24 - Tekstslide

Interpretatie / interpreteren
  • Betekenis 1: Hoe iemand ergens over denkt (Wat is je interpretatie van het verhaal?)
  •  Betekenis 2: De manier hoe je iets begrijpt  (Hoe interpreteer jij het kunstwerk?)

Slide 25 - Tekstslide

Naar behoren
Betekenis: Zoals het eigenlijk zou moeten; zoals het hoort.
"Iemand gedraagt zich naar behoren" oftewel iemand gedraagt zich zoals het hoort.

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht (15 min)
Maak met elk moeilijk woord (anekdote, waarnemen, motief, interpretatie, naar behoren) een eigen voorbeeldzin.
Uit de 5 zinnen moet duidelijk worden dat je de betekenis van elk woord begrijpt.

Slide 27 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord (bvn) zegt iets over een zelfstandig naamwoord (zn): Een mooi (bvn) huis (zn)

We kennen twee vormen:

Verbogen vorm                                                               Onverbogen vorm
VB: Mooie                                                                                       Mooi

Slide 28 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord (bvn)
We schrijven het vaakst de verbogen vorm (De mooie lamp)

Als het bvn achter het zn staat in de zin, schrijf je de onverbogen vorm: "Dat kunstwerk (zn) is erg mooi (bvn)"

Dit doe je ook bij 'het-woorden' als je een onbepaald lidwoord (een) gebruikt: een mooi huis; een leuk leven

Slide 29 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord (bvn)
Het bijvoeglijk naamwoord kan ook een stof of materiaal zijn waarmee iets is gemaakt: de stalen bumper

Dit noemen we het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.

Meestal eindigen ze op "-en", tenzij het nieuwe stoffen zijn die uit het Engels komen: "plastic hoes" "een polyester shirt"

Slide 30 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord (bvn)
Voltooid deelwoorden kunnen ook als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt: "De gesmolten chocoladereep".

Als je het voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt, schrijf je het zo kort mogelijk: "Het vergrote scherm"
Maar let op:
Wel dubbel -t/-d als het nodig is voor uitspraak: -geredde man

Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Opgave 1 & 2 (bladzijde 54)
Hulp: Theorie op bladzijde 54
Tijd: 10 minuten

Klaar? Theorie op blz. 56 lezen + Opdracht 7 & 8

Slide 32 - Tekstslide

BVN - Trappen van vergelijking

Wie heeft er wel eens eerder van de trappen van vergelijking gehoord? 

Slide 33 - Tekstslide

BVN - Trappen van vergelijking
Stellende trap

Vergrotende trap

Overtreffende trap

Slide 34 - Tekstslide

BVN - Trappen van vergelijking
Stellende trap (standaard of neutrale vorm)
  • Mooi
Vergrotende trap (Middenmaat)
  • Mooier
Overtreffende trap (Allergrootst mogelijk)
  • Mooist

Slide 35 - Tekstslide

BVN - Trappen van vergelijking
Stellende trap (standaard of neutrale vorm)
  • Braaf
Vergrotende trap (Middenmaat)
  • Braver
Overtreffende trap (Allergrootst mogelijk)
  • Braafst

Slide 36 - Tekstslide

BVN - Trappen van vergelijking
Stellende trap (standaard of neutrale vorm)
  • Roze
Vergrotende trap (Middenmaat)
  • Rozer
Overtreffende trap (Allergrootst mogelijk)
  • Meest roze

Slide 37 - Tekstslide

BVN - Trappen van vergelijking
Stellende trap (standaard of neutrale vorm)
  • Juist
Vergrotende trap (Middenmaat)
  • Juister
Overtreffende trap (Allergrootst mogelijk)
  • Meest juist

Slide 38 - Tekstslide

BVN - Trappen van vergelijking
Ook onregelmatige (veranderende) woorden kennen trappen.
Stellende trap (standaard of neutrale vorm)
  • Goed
Vergrotende trap (Middenmaat)
  • Beter
Overtreffende trap (Allergrootst mogelijk)
  • Best

Slide 39 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Opgave 7 & 8 (bladzijde 57)
Hulp: Theorie op bladzijde 56
Tijd: 10 minuten

Klaar? Opdracht 9abc

Slide 40 - Tekstslide

Tijd over?
Introductie: Gespeld

Slide 41 - Tekstslide

Controleren lesdoelen
Je kan/kent nu:
- Het meervoud van zelfstandig naamwoorden correct spellen
- De betekenis van de moeilijke woorden en kan deze uitleggen met een voorbeeldzin
- Het bijvoeglijk naamwoord op een correcte manier spellen in een zin

Slide 42 - Tekstslide

Afsluiting (van de lessenserie met een toets)

De lessenserie sluiten we weer af met een toets na de herfstvakantie. (4 of 5 november)
De toets Taalverzorging is een repetitie en telt twee (2x) mee!

Slide 43 - Tekstslide