Les 2 Examentraining onderdeel 2 - Indeling recht

Examentraining onderdeel 2
Indeling recht
Hoofdstuk 1 en hoofdstuk 9

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Basiskennis rechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Examentraining onderdeel 2
Indeling recht
Hoofdstuk 1 en hoofdstuk 9

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.1 (K)
De kandidaat herkent welke rechtsgebieden (personen- en familierecht, vermogensrecht, arbeidsrecht, strafrecht, bestuursrecht, staatsrecht, sociale zekerheidsrecht, belastingrecht en verzekeringsrecht) tot het privaatrecht of publiekrecht behoren.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

burger - burger
overheid - burger

Slide 3 - Tekstslide

Laat de studenten het schema van de tweede les erbij pakken en het schema aanvullen met de tekst die in het witte vlak staat. Dit zijn ezelsbruggetjes om het onderscheid goed te kunnen maken. 
Tot welk rechtsgebied behoort het verzekeringsrecht?

A
Privaatrecht
B
Publiekrecht

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2.2 (T)
De kandidaat stelt in een situatie vast of het privaatrecht of publiekrecht van toepassing is.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Johnny vraagt bij de gemeente Tilburg een bijstandsuitkering aan op grond van de Participatiewet.
Welk recht is van toepassing?
A
Privaatrecht
B
Publiekrecht

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2.3 (K)
De kandidaat herkent een natuurlijk persoon en rechtspersoon.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijke personen vs. rechtspersonen
Bij het recht zijn natuurlijke personen en rechtspersonen betrokken.

Natuurlijke personen: mensen van vlees en bloed die voor zichzelf handelen. Bijv.: trouwen, kopen, eigenaar zijn.

Rechtspersonen: juridische constructie die ervoor zorgt dat een bedrijf of organisatie handelingen in het recht kan verrichten. De stichting, de vereniging, de BV (besloten vennootschap) en de NV (naamloze vennootschap) zijn voorbeelden van rechtspersonen. Er zijn ook publiekrechtelijke rechtspersonen, bijv. de gemeente, de Staat, de Provincie.

Natuurlijke en rechtspersonen kunnen dus handelen in het privaatrecht. Ze kunnen eigenaar zijn van een stuk grond, koopovereenkomsten sluiten en werknemers aannemen.


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijke personen
bestaan door verwekking / geboorte!

Gewone natuurlijke personen
Mensen van vlees en bloed die handelen voor zichzelf, bijv. kopen iets voor thuis, huren een kamer om te wonen, trouwen)

Bedrijfsmatige natuurlijke personen
Mensen van vlees en bloed (handelen alleen of samen met andere natuurlijke personen onder een bedrijfsnaam):
eenmanszaak
maatschap
vennootschap onder firma (v.o.f.)
commanditaire vennootschap (c.v.)
Rechtspersonen (bedrijven of organisaties)

Privaatrechtelijke rechtspersonen: bestaan door notariële akte van oprichting
Commerciële rechtspersonen (doel: winst maken)
Besloten vennootschap (B.V.)
Naamloze vennootschap  (N.V.)
Coöperatie (bijv. Campina)
Onderlinge waarborgmaatschappij (gericht op verzekeringsovereenkomsten)

Ideële rechtspersonen (doel: ideëel, sociaal, maatschappelijk)
Stichting
Vereniging

Publiekrechtelijke rechtspersonen: bestaan door wetgeving (en art. 2:1 BW)
Staat, Provincie, Gemeente
Waterschap

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Henk Jansen is directeur van zijn B.V.
Is Henk een natuurlijk persoon of een rechtspersoon?
A
Henk is een natuurlijk persoon
B
Henk is een rechtspersoon

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de B.V. van Henk?
A
De B.V. is een natuurlijk persoon
B
De B.V. is een rechtspersoon

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2.4 (T)
De kandidaat motiveert in een situatie of er sprake is van handelingsbekwaamheid door toepassing van de artikelen 1:233, 1:234 , 1:381 en 3:32 BW.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soufyan (23) is onder curatele gesteld in verband met een gokverslaving. Met oudjaar koopt hij 50 oudejaarsloten bij de Bruna.
Is Soufyan handelingsbewkaam hiervoor?

Noteer je antwoord en leg uit.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies