H. 1.7/ Grammatica zinsdelen.

timer
10:00
Wat ga je doen?
  • Maak opdracht 4 op bladzijde 55


Hulp nodig?
  • Lees de vraag nogmaals
  • Vraag je buur om hulp
  • Ga verder met de volgende vraag (leg je kaartje op oranje) 
Klaar?
  • Pak je andere lesboekje en ga verder waar je gebleven was. 
Werkvorm
  • Samenwerkend leren


1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2,6

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

timer
10:00
Wat ga je doen?
  • Maak opdracht 4 op bladzijde 55


Hulp nodig?
  • Lees de vraag nogmaals
  • Vraag je buur om hulp
  • Ga verder met de volgende vraag (leg je kaartje op oranje) 
Klaar?
  • Pak je andere lesboekje en ga verder waar je gebleven was. 
Werkvorm
  • Samenwerkend leren


Slide 1 - Tekstslide

Goedemorgen :-)
  • Leesboek
  • Lesboek 
  • hand-out grammatica
  • Schrift & pen 

Slide 2 - Tekstslide

      
Les 1 

1.7: Grammatica zinsdelen


Les 2

  • 1.7: Grammatica zinsdelen

Les 3

Proeftoets (alleen 1.7)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Goedemorgen :-)
  • Leesboek
  • Lesboek 
  • hand-out grammatica
  • Schrift & pen 

Slide 5 - Tekstslide

      
Les 1 

1.7: Grammatica zinsdelen


Les 2

  • 1.7: Grammatica zinsdelen

Les 3

Vervalt i.v.m. projectdag

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Ik weet het verschil tussen een naamwoordelijk en een werkwoordelijk gezegde.
  • Ik kan het ¨rijtje¨ (deels) goed toepassen bij redekundig ontleden

Slide 7 - Tekstslide

WG of NG?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (LV)
Het lijdend voorwerp is het voorwerp dat het onderwerp nodig heeft om de handeling uit te voeren.

Plukken - Ik pluk iets
          Geven- Ik geef een boek


Slide 10 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (LV)
Je stelt de vraag: wie/wat + wwg + ow?
Het antwoord is het lijdend voorwerp.

Let op: het lijdend voorwerp begint 
NOOIT met een voorzetsel!
Ik zit op de kast

Slide 11 - Tekstslide

¨Het rijtje¨
  • PV  (persoonsvorm)
  • Wwg/nwg ( werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde)
  • O (onderwerp)
  • LV (lijdend voorwerp)
  • MV (meewerkend voorwerp)
  • BWB  (Bijwoordelijke bepaling)

Slide 12 - Tekstslide

timer
7:00

Slide 13 - Tekstslide

Volgens mij moeten wij deze sommen maken.

Wat is het lv?
A
Deze sommen
B
Volgens mij
C
Moeten maken
D
Zit er niet in

Slide 14 - Quizvraag

Ik bracht haar naar school

Wat is het lv?
A
Geen lv
B
Haar
C
Bracht
D
Naar school

Slide 15 - Quizvraag

Onze leraar verzamelt oude lp’s.​

Wat is het lv?
A
Onze leraar
B
verzamelt
C
oude lp's
D
lp's

Slide 16 - Quizvraag

De verliefde jongen kocht een roos.

Wat is het lv?
A
De verliefde jongen
B
kocht
C
een roos
D
zit er niet in

Slide 17 - Quizvraag

Jan gaf een vies doekje aan de leraar.

Wat is 'Jan'?
A
Een viezerik
B
lv
C
o
D
mv

Slide 18 - Quizvraag

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?

Mijn scooter =
A
o
B
mv
C
lv
D
wwg

Slide 19 - Quizvraag

Gisteren heeft mijn moeder alle shirts van ons elftal gewassen.

Wat is "gisteren?"
A
wwg
B
ond
C
bwb
D
lv

Slide 20 - Quizvraag

Jan gaf de toets aan de leraar.

Wat is "aan de leraar?"
A
lv
B
mv
C
o
D
bwb

Slide 21 - Quizvraag

Het nwg heeft nooit een lijdend voorwerp in de zin.
A
Dit is waar
B
Dit is niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

"De grijze jager" is nog steeds één van mijn favoriete boeken.

Wat voor zinsdeel is " nog steeds"?
A
Nwg
B
Wwg
C
Bwb
D
Mv

Slide 24 - Quizvraag

Zo vind je het meewerkend voorwerp
1. Zoek eerst de pv, wwg, en het lv. 
2. Stel de vraag: Aan/Voor wie + wwg+ o + lv?

Ik heb gisteren de planten water gegeven. 

Slide 25 - Tekstslide

Volgens mij geef jij de konijnen veel te vaak eten.

Wat is het mv?
A
Volgens mij
B
De konijnen
C
Eten
D
Veel te vaak

Slide 26 - Quizvraag

Sophie doet jou de groeten.

Wat is het meewerkend voorwerp?
A
Geen meewerkend voorwerp
B
Jou
C
Sophie
D
De groeten

Slide 27 - Quizvraag

Maak opdracht 7 op blz. 53
timer
5:00

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Er hangt vandaag een grote spin aan het plafond.
O:
pv:
wwg:
lv:
mv:
bwb:

Slide 31 - Tekstslide

Volgende week donderdag haalt de taxichauffeur de reizigers om zes uur op.
O:
pv:
wwg:
lv:
mv:
bwb:

Slide 32 - Tekstslide

Ik krijg straks vrienden te eten.
O:
pv:
wwg:
lv:
mv:
bwb:

Slide 33 - Tekstslide