Bewegingsvormen moeten aan een aantal eisen voldoen.
Welke eisen komen voort uit het didactisch model?
A
Bewegingsvormen zijn betekenisvol
B
Bewegingsvormen moeten methodisch goed opgebouwd zijn
C
Bewegingsvormen moeten differentiatie mogelijk maken
D
Bewegingsvormen dragen bij aan het realiseren van doelen
Slide 8 - Quizvraag
Welke eis hoort bij het doel 'Optimale spanning tussen inblijven en uit gemaakt (getikt) worden', die je wilt bereiken met je bewegingsvorm ?
A
Betekenisvol
B
Differentiatie mogelijk maken
C
Belevingswaarde
D
Concentratieboog
Slide 9 - Quizvraag
Welke eis hoort bij het lesdoel 'Arrangementen op meerdere niveaus'?
A
Betekenisvol
B
Differentiatie mogelijk maken
C
Belevingswaarde
D
Concentratieboog
Slide 10 - Quizvraag
De stapsgewijze, gefaseerde opbouw van een aantal bewegingsvormen om tot een bepaald doel te komen, noemen we...
A
Methodiek
B
Differentiatie
C
Leergang
D
Didactiek
Slide 11 - Quizvraag
Een smash bij volleybal meteen met aanloop en bal oefenen, hoort bij..?
A
Deelmethode
B
Van makkelijk naar moeilijk
C
Totaalmethode
D
Van enkelvoudig naar samengesteld
Slide 12 - Quizvraag
Is onderstaande stelling juist?
Een nadeel van de deelmethode is dat het eindresultaat in het beginstadium moeilijk te zichtbaar is.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Tegelijkertijd aangeboden: Onder de basket staan en de bal via het bord in de basket werpen. Dan vanuit stilstand omhoog springen en via het bord in de basket werpen. Dan met één been afzetten en via het bord in de basketwerpen.
Waar valt bovenstaande voorbeeld onder?
A
Deelmethode
B
Totaalmethode
Slide 14 - Quizvraag
In volgorde aangeboden: eerst een lay up vanuit stilstand. Vervolgens vanuit drie-pas, dan vanuit een dribbel. Weer later met weerstand van een tegenstander en daarna in wedstrijdvorm.
Waar valt bovenstaande voorbeeld onder?
A
Deelmethode
B
Totaalmethode
C
Organisatorische differentiatie
D
Leergang van de lay up bij basketbal
Slide 15 - Quizvraag
Bij de tennisles wordt een ballenkanon gebruikt?
Waar valt dat onder?
A
Leergang
B
Totaalmethode
C
Gebruik van methodisch-didactische hulpmiddelen
D
Inspelen op de concentratieboog
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Aan het eind van de les laat je iedere deelnemer tien services slaan. Je telt hoeveel er gemiddeld in het servicevak komen.
Welke vorm van evaluatie is dat?
A
Product evaluatie
B
Proces evaluatie
Slide 18 - Quizvraag
Karin heeft net een hockeyles gegeven. Ondanks dat ze de les goed had voorbereid, is de les niet goed verlopen. Karin heeft haar doelstelling niet bereikt. De deelnemers waren erg onrustig en weinig geconcentreerd. Karin moest ze vaak tot de orde roepen. Hoe kwam dat nou?
Welke vorm van evaluatie is dit?
A
Product evaluatie
B
Proces evaluatie
Slide 19 - Quizvraag
Tijdens de uitvoering observeer je in hoeverre de strekking van de armen en benen goed zichtbaar is. Je noteert bij wie wel en bij wie het niet zichtbaar is.
Welke vorm van evaluatie is dat?
A
Product evaluatie
B
Proces evaluatie
Slide 20 - Quizvraag
Welk van de volgende voorbeelden hoort bij onderstaande functie van evalueren?
Beoordelen van het vaardigheidsniveau!
A
Vaststellen persoonlijke verbeterpunten
B
In hoeverre heeft de deelnemer voldaan aan de selectie-eisen
C
Van gemaakt fouten probeer je te leren
D
Evaluatiegegevens bespreken met je leidinggevende
Slide 21 - Quizvraag
Een atlete heeft hard getraind om bij de kampioenschappen in vorm te zijn. De kampioenschappen vormen een evaluatiemoment om te beoordelen of de training wel goed opgebouwd was. De wedstrijdresultaten zijn: kogelstoten 8.50 meter, speerwerpen 31.70 meter.
Welke vorm van evaluatie is dit?
A
Product evaluatie
B
Proces evaluatie
Slide 22 - Quizvraag
Aan welk antwoord heb jij het meest?
Aan het einde van de training houdt de trainer een procesevaluatie.
Wat kan hij dan het beste aan de deelnemer vragen?
A
“Wat heeft je meer geholpen: de uitleg of het voordoen?”
B
“ Vond je mijn uitleg duidelijk?”
C
“ Hoe vond je zelf dat je de smash hebt uitgevoerd?”
Slide 23 - Quizvraag
Bij procesevaluatie gaat het om...
A
de manier waarop het resultaat tot stand is gekomen
B
het meetbare eindresultaat van de les
Slide 24 - Quizvraag
Welke van de volgende 'vormen van procesevaluatie' hoort bij onderstaand 'voorbeeld van evaluatievragen'?
Heb ik de oefeningen methodisch goed opgebouwd?
A
Evaluatie van de organisatie
B
Evaluatie van de bewegingsvormen
C
Evaluatie van de beginsituatie
D
Evaluatie van de didactische werkvormen
Slide 25 - Quizvraag
Welke van de evaluatiemethoden zijn geschikt voor de productevaluatie?