24B C De straf van Cinna

24B C De straf van Cinna
vertalen in kleine stappen
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

24B C De straf van Cinna
vertalen in kleine stappen

Slide 1 - Tekstslide

lees regel 1-2 vitam t/m parridae
en bestudeer de opgegeven woorden de leerwoorden voor die regel. In de volgende slides vertaal je de zin in stappen

Slide 2 - Tekstslide

r. 1 inquit: wie/wat is het onderwerp?

Slide 3 - Open vraag

r. 1 inquit: vertaal deze vorm

Slide 4 - Open vraag

wat is de persoonsvorm in de uitspraak van Augustus?
A
do
B
vitam
C
tibi

Slide 5 - Quizvraag

welke ander aanvulling krijg je bij 'do' naast het lijdend voorwerp?

Slide 6 - Open vraag

wat is het meewerkend voorwerp in de uitspraak van Augustus?
A
do
B
vitam
C
tibi

Slide 7 - Quizvraag

vertaal nu tibi vitam do

Slide 8 - Open vraag

welke naamval zijn hosti, insidiatori en parricidae?
A
nom
B
acc
C
gen
D
dat

Slide 9 - Quizvraag

vertaal nu vitam...parricidae

Slide 10 - Open vraag

lees regel 2 t/m 4 ex...debeas. 
en bestudeer de opgegeven woorden de leerwoorden voor die regel. In de volgende slides vertaal je de zin in stappen

Slide 11 - Tekstslide

welke modus is incipiat ?
A
indicativus
B
coniunctivus

Slide 12 - Quizvraag

vertaal nu incipiat

Slide 13 - Open vraag

wat is het onderwerp bij incipiat ?
A
hodierno die
B
inter nos
C
amicitia

Slide 14 - Quizvraag

vertaal nu ex hodierno ...incipiat

Slide 15 - Open vraag

welke modus is contendamus ?
A
indicativus
B
coniunctivus

Slide 16 - Quizvraag

vertaal nu contendamus utrum...an

Slide 17 - Open vraag

welke vorm is dederim?
A
indicativus perfectum
B
indicativus futurum
C
coniunctivus perfectum
D
coniunctivus plusquam perfectum

Slide 18 - Quizvraag

waarom staat daar een perfectum?
A
afhankelijk vraagzin
B
aansporing
C
met qui
D
met ut

Slide 19 - Quizvraag

vertaal nu meliore fide

Slide 20 - Open vraag

vertaal nu tu debeas

Slide 21 - Open vraag

vertaal nu contendamus...debeas

Slide 22 - Open vraag

welke uitspraak over de vorige zin in juist
A
Augustus wint de wedijver als hij Cinna helpt
B
Cinna wint de wedijver als hij Augustus diensten bewijst
C
beide
D
geen alle

Slide 23 - Quizvraag


A
Augustus wint de wedijver als hij Cinna helpt
B
Cinna wint de wedijver als hij Augustus diensten bewijst
C
beide
D
geen alle

Slide 24 - Quizvraag

lees regel 4 post  t/m 4 petere. 
en bestudeer de opgegeven woorden de leerwoorden voor die regel. In de volgende slides vertaal je de zin in stappen

Slide 25 - Tekstslide

wat is de persoonsvorm in post...consolatum
A
post hoc
B
detulit
C
ultro
D
consolatum

Slide 26 - Quizvraag

wat is het lijdend voorwerp in post...consolatum
A
post hoc
B
detulit
C
ultro
D
consolatum

Slide 27 - Quizvraag

vertaal nu post hoc...consolatum

Slide 28 - Open vraag

hoe vertaal je questus van queri
A
klagend
B
nadat hij klaagde
C
toen hij beklaagd werd
D
nadat hij beklaagd was

Slide 29 - Quizvraag

quod non auderet is de inhoud van questus. Wat is de persoonsvorm?
A
quod
B
auderet
C
non
D
petere

Slide 30 - Quizvraag

welke vorm is auderet?
A
imperfectum coni. van audire
B
imperfectum coni. van audere
C

Slide 31 - Quizvraag

vertaal nu de hele zin

Slide 32 - Open vraag

lees regel 5-6 amicissum...fuit
en bestudeer de opgegeven woorden de leerwoorden voor die regel. In de volgende slides vertaal je de zin in stappen

Slide 33 - Tekstslide

welke vertaling heb je nodig voor habuit?
A
hij had
B
hij beschouwde als
C

Slide 34 - Quizvraag

welke vorm is amiccisum fidelissimum?
A
comparativus
B
superlativus
C

Slide 35 - Quizvraag

wat is het onderwerp in het tweede deel van de zin?
A
heres
B
solus
C
fuit

Slide 36 - Quizvraag

welke vorm is illi?
A
dat ev
B
nom mv
C

Slide 37 - Quizvraag

vertaal nu de hele zin

Slide 38 - Open vraag

lees regel 6 nullis petitus est
en bestudeer de opgegeven woorden de leerwoorden voor die regel. In de volgende slides vertaal je de zin in stappen

Slide 39 - Tekstslide

nullis insidiis
A
nom
B
acc
C
gen
D
abl

Slide 40 - Quizvraag

ab ullo
A
nom
B
acc
C
gen
D
abl

Slide 41 - Quizvraag

petitus est
A
hij bedreigt
B
hij wordt bedreigd
C
hij heeft bedreigd
D
hij is bedreigd

Slide 42 - Quizvraag

vertaal nu de hele zin

Slide 43 - Open vraag