2 havo hoofdstuk vertering

Wat zijn voedingsstoffen?
A
Alles wat je eet en drinkt
B
Stoffen uit planten die je lichaam niet kan verteren
C
Bruikbare bestanddelen uit voedingsmiddelen
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wat zijn voedingsstoffen?
A
Alles wat je eet en drinkt
B
Stoffen uit planten die je lichaam niet kan verteren
C
Bruikbare bestanddelen uit voedingsmiddelen

Slide 1 - Quizvraag


Wat is de functie van maagsap?
A
Verteren van eiwitten
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Maagsap heeft geen functie
D
Het maagzuur helpen

Slide 2 - Quizvraag

Waardoor ontstaan gebreksziekten?
A
Door een tekort aan brood
B
Als er eenzijdig gegeten wordt
C
Als je overgeeft nadat je heel veel hebt gegeten

Slide 3 - Quizvraag


BMI staat voor
A
Je gewicht in verhouding tot je lengte
B
Je gewicht in verhouding tot je leeftijd
C
Je leeftijd in verhouding tot je lengte

Slide 4 - Quizvraag


Wat doen bouwstoffen?
Terugkoppeling
A
Ze worden opgeslagen
B
Ze zijn nodig voor de groei en ontwikkeling
C
Ze leveren energie
D
Ze beschermen je lichaam

Slide 5 - Quizvraag

ADH
A
Algemeen Dagelijkse Herstel
B
Alle Dagelijkse Handelingen
C
Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid
D
Aandoening hyperactiviteit

Slide 6 - Quizvraag

Energierijke stoffen zijn:
A
eiwitten, mineralen, water, vetten
B
vitaminen, mineralen
C
Koolhydraten, vetten
D
vitaminen, vetten

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel Kj is een Kcal
A
3,5 KJ
B
4,2 KJ
C
2,2 KJ
D
4,8 KJ

Slide 8 - Quizvraag

Wat is geen oorzaak waardoor ook volwassenen bouwstoffen nodig hebben?
A
Waterverlies
B
Vitaminen raken uitgewerkt
C
Cellen beschadigen
D
Cellen sterven af

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de schijf van vijf?
A
Hulpmiddel voor ongezond eten
B
Hulpmiddel voor het eten van goed en gevarieerd voedsel.
C
Hulpmiddel voor het eten van ongevarieerd voedsel
D
Hulpmiddel voor het binnenkrijgen van voedingsmiddelen

Slide 10 - Quizvraag

Iemand met anorexia nervosa..
A
Is dik en denkt dat hij/zij dus is.
B
Is niet te dik en denkt dat hij/zij wel dik is.
C
Heeft eetbuien
D
heeft ernstig overgewicht.

Slide 11 - Quizvraag

De taak van energierijke stoffen is:
A
voor de groei
B
om op temperatuur te blijven
C
om warm te blijven en om te kunnen bewegen

Slide 12 - Quizvraag

Deze voedingsstoffen zijn bouwstoffen
A
Alle voedingsstoffen
B
Water, mineralen eiwitten en vitaminen
C
Koolhydraten, vetten eiwitten en vitaminen
D
Alleen koolhydraten en vetten

Slide 13 - Quizvraag

Speeksel verteert
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Koolhydraten
D
Alle drie!

Slide 14 - Quizvraag

Cholesterol is slecht voor hart en bloedvaten. In welk voedingsmiddel zit veel cholesterol?
A
kaas
B
andijvie
C
brood
D
suiker

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de functie van darmplooien en darmvlokken?
A
Het oppervlak vergroten, zodat er meer voedingsstoffen in het bloed komen
B
Het voedsel door de darm bewegen richting de endeldarm
C
Het oppervlak vergroten, zodat er meer enzymen gemaakt kunnen worden
D
Bescherming bieden voor de bacteriën die in de darm leven

Slide 16 - Quizvraag

een voorbeeld van beschermende stoffen is ...
A
eiwitten
B
koolhydraten
C
mineralen

Slide 17 - Quizvraag

Hoe heten de 'scharen' in je verteringssappen?
A
eiwitten
B
koolhydraten
C
enzymen
D
vetten

Slide 18 - Quizvraag

wat zijn je eetgewoonten
A
dingen die je eet
B
wat je gewend bent te eten, hoe en wanneer je dat doet
C
wanneer je eet
D
hoeveel je eet en waarom

Slide 19 - Quizvraag

hoe heet nummer 2
A
slokdarm
B
maag
C
dunne darm
D
lever

Slide 20 - Quizvraag

hoe heet 9 en wat
gebeurt daar precies?
A
slokdarm; stoffen in je bloed
B
dunne darm; stoffen in je bloed
C
dikke darm; water gaat eruit
D
maag; voedsel kneden

Slide 21 - Quizvraag

hoe heet nummer 6
A
slokdarm
B
twaalfvingerige darm
C
alvleesklier
D
lever

Slide 22 - Quizvraag

welk nr. maakt gal?
A
1
B
3
C
7
D
9

Slide 23 - Quizvraag