toets 9 en 10

Als je een stof ontleedt ontstaan nooit ionen.
Noteer de ontledingsreactie van Kaliumchloraat, KClO3
1 / 47
volgende
Slide 1: Open vraag
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Als je een stof ontleedt ontstaan nooit ionen.
Noteer de ontledingsreactie van Kaliumchloraat, KClO3

Slide 1 - Open vraag

Vloeibare en opgeloste zouten bestaan uit losse ionen.
Vaste zouten niet.
Noteer de oplosvergelijking van koperIsulfide

Slide 2 - Open vraag

Bij het indampen verdampt het oplosmiddel.
Noteer de indampvergelijking van een
tinIVchloride oplossing

Slide 3 - Open vraag

Zoek in je binas op wat de MAC waarde is voor chloor

Slide 4 - Open vraag

Hoeveel gram chloor mag maximaal aanwezig zijn in een ruimte van 5,0 m bij 4,0 m bij 2,9 m?
A
174 g
B
0,174 g
C
0,060 g
D
34,8 g

Slide 5 - Quizvraag

Wat is geen fossiele brandstof?
A
Steenkool
B
Aardgas
C
Hout
D
Aardolie

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn de eigenschappen van metalen?

Slide 7 - Woordweb

Wat zijn duurzame energie bronnen?
A
biomassa
B
kernenergie
C
aardolie
D
aardgas

Slide 8 - Quizvraag

Waar wordt plastic van gemaakt?
A
aardolie
B
aardgas
C
ijzer
D
papier

Slide 9 - Quizvraag

Een koolwaterstof heeft de molecuulformule Wat voor soort koolwaterstof is dit?
C18H38
A
Alkaan
B
Alkeen
C
Geen van beide

Slide 10 - Quizvraag

Geleidt deze stof stroom?
C6H12O6(aq)
A
ja, het is een zout
B
nee, het is een zout
C
ja, het is een moleculaire stof
D
nee, het is een moleculaire stof

Slide 11 - Quizvraag

Wat voor soort stof is stikstofdioxide?
A
moleculaire stof
B
zout
C
metaal
D
geen van de opties

Slide 12 - Quizvraag

ijzersulfide is een ... stof
A
ionaire
B
moleculaire

Slide 13 - Quizvraag

Hoe heet een mengsel tussen twee metalen?
A
moleculaire stof
B
ionaire stof
C
atomaire stof
D
legering

Slide 14 - Quizvraag

Hoe heet een verbinding tussen een metaal en een niet-metaal?
A
moleculaire stof
B
ionaire stof
C
atomaire stof
D
legering

Slide 15 - Quizvraag

Welke verbinding heeft de volgende ontleedbare stof?
IJzeroxide
A
ionaire verbinding
B
moleculaire verbinding

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het meest gevaarlijke aspect van natrium volgens binas

Slide 17 - Open vraag

Een thermoharder kan niet smelten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Hiernaast zie je plastic drinkflessen. Wat zijn dit?
A
Thermoharder
B
Thermoplast

Slide 19 - Quizvraag

Legeringen worden vaak toegepast als materiaal. Wat is een legering? Een legering is:
A
een mengsel van metalen
B
een mengsel van ijzererts en cokes
C
een mengsel van ijzererts en kopererts
D
een mengsel van kunststoffen en metalen

Slide 20 - Quizvraag

Waaruit bestaat nordic gold?

Slide 21 - Open vraag

Welke soort straling is schadelijk voor je lichaam?
A
Alfa-straling
B
Bèta-straling
C
Gamma-straling
D
Zeta-straling

Slide 22 - Quizvraag

Van welke straling word je bruin van?
A
Infrarode straling
B
UV straling
C
UV + infrarode straling
D
zichtbaar licht

Slide 23 - Quizvraag

Door welke soort straling kan je kanker bestrijden?
A
ultraviolette straling
B
röntgenstraling
C
Ioniserende straling

Slide 24 - Quizvraag

Hoe beschermt een tandarts zich als deze een röntgenfoto wil maken?

Slide 25 - Open vraag

Geef de verhoudingsformule voor kaliumsulfide.

Slide 26 - Open vraag


Uit welk type deeltjes bestaat CaF2?
A
positieve en negatieve ionen
B
Bestaat niet uit ionen, maar uit neutrale atomen.
C
alleen positieve ionen
D
alleen negatieve ionen

Slide 27 - Quizvraag


Uit welk type deeltjes bestaat NaCl?
A
positieve en negatieve ionen
B
Bestaat niet uit ionen, maar uit neutrale atomen.
C
alleen positieve ionen
D
alleen negatieve ionen

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de formule van het zout aluminiumoxide?
A
Al3O2
B
2Al3O
C
AlO
D
Al2O3

Slide 29 - Quizvraag

Welke deeltjes ontstaan bij het oplossen van zouten?

Slide 30 - Open vraag

Oplossen zouten.
Veel zouten lossen goed op in water.
Geef de vergelijking van het oplossen van ijzer(III)sulfaat in water. (3p)

Slide 31 - Open vraag

Oplossen zouten
Veel zouten lossen goed op in water.
Geef de vergelijking van het oplossen van aluminiumchloride in water. (3p)

Slide 32 - Open vraag

Wat is de juiste notatie voor een loodnitraat oplossing?
A
PbNO3(aq)
B
Pb+(aq)+NO3(aq)
C
Pb(NO3)2(aq)
D
Pb2+(aq)+2NO3(aq)

Slide 33 - Quizvraag

Wat is de formule (notatie) van een oplossing van kaliumhydroxide?

Slide 34 - Open vraag

Wat is de juiste notatie voor een oplossing van calciumbromide?



A
CaBr(aq)
B
Ca2+(aq)+Br2(aq)
C
Ca2+(aq)+2Br(aq)
D
Ca2+Br2(aq)

Slide 35 - Quizvraag

Wat is de rationele naam van N2O?
A
Stikstofoxide
B
Stikstofdioxide
C
Distikstofoxide
D
Distikstofmonooxide

Slide 36 - Quizvraag

De formule van tin chloride =SnCl2.
Wat is de lading van het Sn-ion

Slide 37 - Open vraag

Welke kleur heeft een oplossing van ijzer(III)chloride?
A
blauw
B
lichtgeel
C
lichtgroen
D
bruin

Slide 38 - Quizvraag

Bij het samenvoegen van een ijzer(II)sulfaat-oplossing en een natriumhydroxide-oplossing ontstaat een neerslag.

Welke kleur heeft dit neerslag?
A
wit
B
geel
C
groen
D
bruin

Slide 39 - Quizvraag

Gebruik je BINAS
Is loodnitraat oplosbaar in water?

A
goed oplosbaar
B
matig oplosbaar
C
slecht oplosbaar
D
het bestaat niet of het reageert met water

Slide 40 - Quizvraag

Geef de formule van soda (dit is een triviale naam)

Slide 41 - Open vraag

Wat is de triviale naam van calciumhydroxideoplossing?
A
Natronloog
B
kaliloog
C
Kalkwater
D
Kalkloog

Slide 42 - Quizvraag

Welke lading heeft een strontium-ion?
A
1+
B
2+
C
1-
D
2-

Slide 43 - Quizvraag

Geef de verhoudingsformule voor Al3+ en O2-

Slide 44 - Open vraag

Geef de verhoudingsformule voor kaliumionen en carbonaationen

Slide 45 - Open vraag

Geef de (verhoudings)formule van calciumchloride en van ijzer(II)fosfaat

Slide 46 - Open vraag

Geef de juiste namen van
A.

B.
Fe(NO3)2
CuBr

Slide 47 - Open vraag