H2.2 Zuivere stoffen en mengsels

Welke stofeigenschappen ken je nu?
1 / 16
volgende
Slide 1: Woordweb
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welke stofeigenschappen ken je nu?

Slide 1 - Woordweb

Gevarensymbolen
Op de volgende dia zie je de gevarensymbolen hiernaast met hun betekenissen.

Sleep de juiste betekenis naar het linkervlak van het symbool

Slide 2 - Tekstslide

corrosief
explosief
ontvlambaar
oxiderend
giftig
schadelijk

Slide 3 - Sleepvraag

De zin "......veroorzaakt heftige brandwonden......" is een
A
R-zin
B
S-zin
C
P-zin
D
H-zin

Slide 4 - Quizvraag

2.2 Zuivere stoffen en mengsels
Alle stoffen die we kennen bestaan uit hele kleine deeltjes. Die deeltjes noemen we molekulen. 

Een molekuul suiker is anders dan een molekuul water. Dat kan liggen aan de vorm of de grootte.
Een molekuul is het kleinste deeltje van een stof, wat nog steeds de stofeigenschappen bezit van die stof.
We stellen ons de molekulen voor als 'bolletjes'. Je ziet dus twee verschillende bolletjes. Dat zijn dus twee verschillende molekulen; dus twee verschillende stoffen. In dit voorbeeld is de het ene molekuul suiker, het andere molekuul is water.

Slide 5 - Tekstslide

2.2 Zuivere stoffen en mengsels
Als er heel veel molekulen samen zitten, pas dan noemen we het 'een stof'.


Slide 6 - Tekstslide

2.2 Zuivere stoffen en mengsels
Je kunt een mengsel dus scheiden. 
Vaak doe je dat om een zuivere stof over te houden.

Slide 7 - Tekstslide

Noteren hw

Slide 8 - Tekstslide

2.2 Zuivere stoffen en mengsels
Filtreren:
- Op basis van deeltjes grootte.
- Grote deeltjes gaan niet door het filtreerpapier

Slide 9 - Tekstslide

2.2 Zuivere stoffen en mengsels
Extraheren:
- Op basis van oplosbaarheid.

Slide 10 - Tekstslide

2.2 Zuivere stoffen en mengsels
Indampen:
- Op basis van kookpunt.

Slide 11 - Tekstslide

2.2 Zuivere stoffen en mengsels
Destilleren:
- Op basis van kookpunt.

Slide 12 - Tekstslide

Cola is een
A
oplosmiddel
B
mengsel
C
zuivere stof
D
residu

Slide 13 - Quizvraag

Als je een suspensie filtreert,
A
dan houd je altijd een zuivere stof over
B
zijn de niet-opgeloste deeltjes het residu
C
dan is het filtraat altijd kleurloos
D
dan houd je meestal een emulsie over

Slide 14 - Quizvraag

De gemalen koffie wordt gemaakt door bonen te malen. Hierdoor
A
worden de moleculen kleiner gemaakt
B
worden de moleculen veranderd
C
blijven de moleculen hetzelfde
D
komen er nieuwe moleculen bij

Slide 15 - Quizvraag

2.2 Zuivere stoffen en mengsels
- Maken: 
  • opdrachten van paragraaf 2 via de digitale methode (Nova E-pack)
  • Test Jezelf van paragraaf 2 via de digitale methode (Nova E-pack)
-Voorbereiden
  • Practische opdracht voor komende maandag (water koken). Zie Google Classroom

Slide 16 - Tekstslide