H2d- Les 7 - Di 10/10/2017

1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Bienvenidos

Hoy es......

martes.


¿Qué aprendiste la semana pasada?

Slide 4 - Slide

Leerdoelen van vorige week :
- Je kent de vervoegingen van regelmatige en onregelmatige werkwoorden en kunt deze gebruiken in zinnen.
- Je kunt iemand's uiterlijk beschrijven
- Je gebruikt de juiste bijvoeglijk naamwoorden 

Slide 5 - Slide

Leerdoelen van deze week :
- je kent de woorden voor je familie 
-  Je kent de bezittelijk voornaamwoorden en kan deze gebruiken in zinnen over je familie 
- je kent bijwoorden van hoeveelheid en kunt deze gebruiken over je familie 

Bijv. : Mi hermano es bastante guapo.  


Slide 6 - Slide

El programa de martes 10 de octubre














  • 15 min  - S.O. 
  • 15  min - Bez. vwn +Bijw v. hoev. 
  • 5 min    - La familia 
  • 5 min    - Vocabulario   

  • 15 min  - Jugamos 
  • 5 min   - Tu familia 





  • Los deberes

Slide 7 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord enkelvoud
mi coche               - mijn auto
tu coche                - jouw auto
su coche               - zijn/haar/uw auto
nuestro coche    - onze auto                        nuestra casa - ons huis
vuestro coche    - jullie auto                         vuestra casa  - jullie huis
su coche               - hun/uw auto

Slide 8 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord meervoud
mis coches                           - mijn auto's
tus coches                            - jouw auto's
sus coches                            - zijn/haar/uw auto's
nuestros coches                 - onze auto's                  nuestras casas - onze huizen
vuestros coches                - jullie auto's                     vuestras casas - jullie huizen
sus coches                           - zijn/haar/uw auto's

Slide 9 - Slide

Even samengevat.......
  • Je kijkt naar het zelfstandig naamwoord wat achter het bezittelijk voornaamwoord staat. 
  • Is het zelfstandig naamwoord meervoud, dan is ook het bezittelijk voornaamwoord meervoud.
  • Bij nuestro/-s en vuestro/-s verandert het in nuestra/-s en vuestra/-s als het zelfstandig naamwoord wat erachter komt vrouwelijk is. 

Slide 10 - Slide

Bijwoorden v. hoeveelheid
Met de woorden muy, bastante, un poco, no, nada geef je aan in hoeverre iemand een bepaalde eigenschap bezit.

María es muy alta. 
Su hermana es bastante inteligente. 
Martín no es muy guapo.

'Un poco' gebruik je alleen bij een negatieve eigenschap.
Es un poco feo/a.


Slide 11 - Slide

10 min - Hacer ejercicios 


¿Qué?              Somos gen.: p. 11 ej. 1 +2 + WB. p. 32 ej. 7

¿Cómo?          Individualmente

¿Tiempo?      10 min 
¿Meta?           Practicar con la gramática

¿Listo?            Estudiar el vocabulario 3.2 
timer
10:00

Slide 12 - Slide

La familia

Slide 13 - Slide

vader
moeder
ouders
broer
zus
oom
tante
oma
opa 
neef
nicht
......
padre
.....
....

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

5 min - Vocabulario 

- Voca 3.2 (beide kanten)

Leer in stilte!

Wie weet de meeste woorden na 5 minuten?

timer
5:00

Slide 16 - Slide

10 min - ¡Jugamos!
- Memory
- Kwartet
- Punten verdienen
- Ezelen (burro)
- Domino 
Onderwerpen:
- Beschrijvingen
- Bijvoeglijk naamwoorden
- Werkwoorden vervoegen
- Vocabulaire 

Slide 17 - Slide

Tu familia 
  • maak een stamboom van je familie:
  • zet het Spaanse woord voor familielid neer en de naam van het familielid
  • begin bij je opa/oma van moeders of vaders kant en dan tot aan jezelf.
  • vanuit jouw perspectief, dus wat zijn het van jou.

Slide 18 - Slide

Los deberes

aprender:
  • 3.2 + frases clave 1&2 beide richtingen
hacer:
  • voc p.11 oef 1,2 (bez vnw)

  • WB p.31/32 oef 4,5,7 (stamboom, cuántos = hoeveel) 
  • Stamboom van je eigen familie 

Slide 19 - Slide

1. Wat heb je vandaag geleerd?
2. Waar moet je nog aan werken/ wat moet je nog doen om de leerdoelen te behalen?

Slide 20 - Open question

Klaar? Oefenen met ww - Verbuga
Klik aan bij werkwoorden: beber, comer, hablar, ser, tener, llamarse
Klik aan bij tijden: presente

Slide 21 - Slide