17 november les 2

Deze les
Woordenschat: woorden begrijpen vanuit de tekst
Je krijgt jouw feedback op de brief terug
schrijven: alinea's maken
grammatica: werkwoorden in de verleden tijd

1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 92 min

Items in this lesson

Deze les
Woordenschat: woorden begrijpen vanuit de tekst
Je krijgt jouw feedback op de brief terug
schrijven: alinea's maken
grammatica: werkwoorden in de verleden tijd

Slide 1 - Slide

woordenschat
deel A lezen
2.1
opdracht 5

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

lees de inleiding
Lees de zin met het woord  'obstakel'.
Lees achter het woord 'obstakel'.
Hoe wordt het woord 'obstakel'uitgelegd?


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

lees alinea 3
lees de zin met het woord 'omstandigheden'.
Lees achter het woord 'omstandigheden'.
Met welk voorbeeld wordt het woord 'omstandigheden' uitgelegd?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

lees alinea 4
Lees de zin met het woord 'voorwaarden'.
Lees de laatste zin van de alinea.
Je ziet het woord 'recht hebt op'.
Waarom is dit een uitleg voor het woord 'voorwaarden'?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

lees alinea 6
Welk woord in deze alinea zegt iets over het woord 'tegemoetkoming'?

Slide 10 - Slide

schrijven
alinea's maken

Slide 11 - Slide

opdracht
Je krijgt jouw brief terug.
Bewaar deze goed! Je hebt het de hele periode 2 nodig.
Lees jouw brief nog eens.
Maak alinea's of beoordeel of jouw alinea's juist zijn.

Slide 12 - Slide



werkwoorden in de verleden tijd

Slide 13 - Slide

herhalen:
Wat is ook al weer 'de stam"?
Bekijk de volgende film.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Dan nu
de verleden tijd

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Slide

ik
jullie
raadde
Tekst
geeuwden
proefde
vertrouwden

Slide 19 - Drag question

makkelijk?
dan gaan we een stapje verder....

Slide 20 - Slide

schrijf op een papier:
't exfokschaap

Slide 21 - Slide

Jij ............... mijn bericht heel snel.
A
beantwoorde
B
beantwoordde
C
beantwoorden
D
beantwoordden

Slide 22 - Quiz

stam: beantwoord
laatste letter in 't ex fokschip?
NEE.
Dus: de
beantwoordde

Slide 23 - Slide

wij .......... vlug de tijd.
A
noteerde
B
noteerdden
C
noteerden
D
weet niet

Slide 24 - Quiz

stam: noteer
laatste letter in 'ex fokschip?
NEE.
Dus: de
Noteerde

Slide 25 - Slide

.......... jij ook al dat de les niet doorging?
A
vermoede
B
vermoedde
C
vermoedden
D
weet niet

Slide 26 - Quiz

stam: vermoed
laatste letter in 'ex fokschip?
NEE
Dus: de
vermoedde

Slide 27 - Slide

de docent ....... de hele les.
A
praat
B
praatte
C
praatten
D
weet niet

Slide 28 - Quiz

Stam: praat
laatste letter in 't ex fokschip?
JA
Dus: te
praatte

Slide 29 - Slide

wij ........... lekker voor onze gasten.
A
koken
B
kookte
C
kookten
D
weet niet

Slide 30 - Quiz

stam: kook
laatste letter in 't ex fokschip?
JA
dus: ten
kookten

Slide 31 - Slide

let op!
verhuizen
stam: verhuiz
Z veranderd in 's'
verhuisde

Slide 32 - Slide

en.. let op!
verven
stam: verv
'V' veranderd in 'f'
verfde

Slide 33 - Slide

Nu Nederlands
deel B
spelling 1.4 
  • In de les: maken opdracht 1,2,3
  • Huiswerk: opdracht 4 en 5 

Slide 34 - Slide

Wat was deze les voor jou het belangrijkste?

Slide 35 - Poll