This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Thema 5 Erfelijkheid en Evolutie
Basisstof 1, genotype en fenotype
Slide 2 - Slide
Leerdoel
Je kunt benoemen dat alle cellen van je lichaam dezelfde erfelijke informatie bevatten.
Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.
Slide 3 - Slide
Waarin vinden wij ons erfelijk materiaal?
A
In de cel
B
In de chromosoom
C
In het DNA
D
In de Ribosomen
Slide 4 - Quiz
Iets wat bepaald is in het DNA en ook zichtbaar is noemen we?
A
Genotype
B
Fenotype
Slide 5 - Quiz
Iets wat bepaald is in het DNA maar niet altijd zichtbaar is noemen we?
A
Genotype
B
Fenotype
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Video
Erfelijk materiaal
In alle cellen van ons lichaam zitten celkernen
in de celkernen zitten chromosomen,
hierin zit DNA.
In het DNA is alles bepaald van ons lichaam.
ALLES.
Slide 8 - Slide
Genen
Stukken DNA die samen informatie voor de erfelijkheid bepaald.
Slide 9 - Slide
Genotype vs Fenotype
Genotype: erfelijke informatie wat is bepaald in het DNA. Denk hierbij aan of jij lactose intollerant bent of niet.
Fenotype: zichtbare informatie wat bepaald is in het DNA. Denk hierbij aan oog kleur, haar kleur, hoeveelheid haargroei, etc.
Slide 10 - Slide
De haar kleur van Fien is rood. Spreken we hier over het Fenotype of Genotype van Fien?
Slide 11 - Open question
Hoe kan het dat dokters met een NIPT, te weten kunnen komen of het kind aangeboren ziektes/afwijkingen heeft?
Slide 12 - Open question
Het genotype van Fien zegt dat zij rood haar heeft. Dit komt omdat haar genotype aangeeft dat haar haar rood moet zijn. Als Fien door de zon bruiner wordt, veranderd haar fenotype van blanke kleur naar bruinere kleur. Zegt haar genotype dan ook gelijk dat haar huid bruin van kleur is? Leg uit.