What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Taalverzorging les 3 tot en met 5 (2.8/3.8/1.9/2.9) nog aanpassen
timer
10:00
Les 3
1 / 45
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
45 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
timer
10:00
Les 3
Slide 1 - Slide
Planning
Uitleg fictietaak
Herhalen theorie 2.8
Aan de slag
Afsluiting van de les
Slide 2 - Slide
Fictietaak
Slide 3 - Slide
Wederkerend werkwoord (wkww) p. 138
Wederkerend werkwoord is een werkwoord waar 'zich' bij de infinitief hoort. Bijvoorbeeld: zich gedragen, zich schamen.
Zich = wederkerend voornaamwoord (wvn)
Dat deel hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde.
Let op! Wederkerend voornaamwoord heeft verschillende vormen........
Slide 4 - Slide
Vormen wederkerend voornaamwoord
Ik schaam
me
Jij wast
je
U vergist
zich
Hij/zij/het gedraagt
zich
Wij schamen
ons
Jullie wassen
je
Zij vergissen
zich
Wederkerend voornaamwoord past zich aan het onderwerp aan.
Weet je het niet?
Gebruik Piet!
Slide 5 - Slide
wederkerend en wederkerig voornaamwoord
Ik schaam
me
Jij wast
je
U vergist
zich
Hij/zij/het gedraagt
zich
Wij schamen
ons
Jullie wassen
je
Zij vergissen
zich
Wederkerig voornaamwoord is er maar 1: elkaar/elkaars.
We zien
elkaar
volgende week.
Slide 6 - Slide
H
oofdtelwoorden (htw)
=>
h
oeveelheid.
Ik heb er....
drie
zevenhonderd
veel
(een) paar
R
angtelwoorden (rtw)
=>
r
angorde
Ik sta als .... in de rij.
eerste
zesde
laatste
zoveelste
Telwoorden (tw / p. 141
)
Slide 7 - Slide
H
oofdtelwoorden (htw)
=>
h
oeveelheid.
Bepaald: precies
drie
zevenhonderd
Onbepaald: niet precies
veel
(een) paar
R
angtelwoorden (rtw)
=>
r
angorde
Bepaald: precies
eerste
zesde
Onbepaald: niet precies
laatste
zoveelste
Telwoorden (tw / p. 141
)
Slide 8 - Slide
Werkmoment = weektaak
Opdracht 1.8: 1-1 t/m 1-3, 8, 10, 13-1 t/m 13-4. (
digitaal
)
Allemaal af en groen/oranje?
Rood => resetten.
Af?
Extra oefening nodig? Kies uit 3, 4, 5, 6 en 10.
Ga verder met de weektaak (zie Magister).
Slide 9 - Slide
Afsluiting
Hoe ver ben je met de opdrachten?
Welke vragen heb je?
Slide 10 - Slide
Planning
Quizje woordsoorten
Vragen over de weektaak
Aan de slag
Afsluiting van de les
Slide 11 - Slide
Welke werkwoordsoort heeft een duidelijke betekenis?
A
hww
B
zww
C
kww
Slide 12 - Quiz
Een hulpwerkwoord kan in zijn eentje een gezegde vormen.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
Hoe weet je of een werkwoord een koppelwerkwoord is?
Slide 14 - Open question
Ik wil later beroemd worden.
A
wil = hww worden = zww
B
wil = hww worden = kww
C
wil = kww worden = zww
D
wil = zww worden = hww
Slide 15 - Quiz
In een gezegde staat altijd maar
1 zww of 1 kww.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quiz
Ik geef haar(1) haar(2) boek terug.
A
1 : psv 2: bzv
B
1: bzv 2: bzv
C
1: psv 2: psv
D
1: bzv 2: psv
Slide 17 - Quiz
Waar, wie, wat voor en welke zijn vragende voornaamwoorden.
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quiz
Heb jij je warm aangekleed?
A
jij: psv je: bzv
B
jij: psv je: psv
C
jij: psv je: wvn
D
jij: bzv je: wvn
Slide 19 - Quiz
Ik zit op de middelste rij
in de bioscoop.
Middelste =
A
bn
B
bhtw
C
ortw
D
brtw
Slide 20 - Quiz
Jij hebt echt veel schoenen!
Veel =
A
bn
B
ohtw
C
zn
D
ortw
Slide 21 - Quiz
Ik heb vanochtend hardgelopen.
Welke tijd?
A
o.t.t.t.
B
v.v.t.
C
v.t.t.t.
D
v.t.t.
Slide 22 - Quiz
Het pakketje zou vandaag aankomen.
Welke tijd?
A
o.t.t.t.
B
o.v.t.t.
C
v.v.t.
D
v.t.t.
Slide 23 - Quiz
Weektaak
1.8: 1-1 tot en met 1-3 (digitaal)
1.8: 8, 10 en 13-1 tot en met 13-4 (digitaal)
Slide 24 - Slide
Werkmoment = weektaak
Ga met de weektaak bezig.
Opdracht rood? Vraag mij te resetten.
Vraag?
Lees de theorie.
Overleg (zachtjes) met je buur.
Vraag mij.
Slide 25 - Slide
Afsluiting
Hoe ver ben je met de opdrachten?
Welke vragen heb je?
Slide 26 - Slide
timer
10:00
Les 4
Slide 27 - Slide
Planning
Herhalen kww p. 217
Aan de slag
Afsluiting van de les
Slide 28 - Slide
Koppelwerkwoorden (p. 217)
Bekend: zijn, worden, blijven.
Uitbreiding: blijken, lijken, schijnen, heten en vóórkomen.
kww hoort bij het naamwoordelijk gezegde
koppelt betekenis aan het onderwerp
De hardloper is ontzettend snel.
zwabbels h(d)v
Slide 29 - Slide
Koppelwerkwoorden
Koppelt een naamwoord aan het onderwerp. Het is iets.
Doe de wisseltruc.
De taxichauffeur is heel oud.
Deze artiest is heel beroemd geworden.
Het zou weleens mooi weer kunnen worden.
Slide 30 - Slide
Voorbeeld: wg
- Belangrijkste woord heeft betekenis
- het is een zelfstandig werkwoord (zww)
Voorbeeld:
Zouden | jullie | willen | duiken?
hww hww zww
WG: Zouden willen duiken
Slide 31 - Slide
Voorbeeld: ng
Jouw kleren | blijven | nat
ng: blijven nat blijven: kww
o: jouw kleren nat: bn
Jouw kleren| zijn | nat | gebleven
ng: zijn nat gebleven gebleven: kww
o: jouw kleren zijn: hww
Slide 32 - Slide
Werkmoment = weektaak
Opdracht rood? Vraag mij te resetten.
Vraag? Eerst theorie, dan buur, dan mij vragen.
lw
de het een
av
deze, die, dit, dat,
zo'n, zulk, dergelijk
vrv
wie, wat, wat voor, welke
zn
lw ervoor zetten, eigennaam, meervoud,
verkleinwoord
bn
zegt iets over zn
vz
kast / vakantie
ww
hww = pv
kww: zwabbels
zww: doen
wvn
Weet je het niet? Gebruik Piet!
Werkwoord erbij? wkww
psv
ik, jij, hij, haar, hem, wij, ons
bzv
mijn, jouw, uw, onze
tw
hoofd => hoeveelheid
rang => rangorde
onbepaald => niet precies
bepaald => precies
wgv
elkaar/elkaars
Slide 33 - Slide
Afsluiting
Hoe ver ben je met de opdrachten?
Welke vragen heb je?
Slide 34 - Slide
timer
10:00
Les 5
Slide 35 - Slide
Planning
Theorie 1.9 en 2.9
Vragen over de opdrachten tot nu toe?
Aan de slag
Afsluiting van de les
Slide 36 - Slide
Leestekens (bekend)
punt vraagteken uitroepteken
komma=>
opsomming, tussen twee pv's, tussen bn
Ik houd van pizza, patat, poffertjes en pannenkoeken.
Als je veel oefent, word je een betere speller.
Een grote, mooie, rode ballon.
Slide 37 - Slide
Aanhalingstekens
citeren (letterlijk opschrijven wat iemand zegt)
'Hoi
,'
zei het meisje toen ze Kevin zag staan.
Kevin zei: 'Hallo.'
'Zullen we,' vroeg ze, 'een ijsje gaan eten?'
7X
Slide 38 - Slide
Aanhalingstekens
Stukje tekst letterlijk overschrijven.
Volgens Van Dale is citeren: 'een passage uit andermans werk overnemen in een eigen werk, meestal met bronvermelding.'
Speciale aandacht voor een woord.
Hoe spel je 'abonnee'?
Slide 39 - Slide
1.9 pagina 70
Dubbele punt :
opsomming
uitleg/voorbeeld
citaat
Puntkomma ;
belangrijke band tussen twee zinnen
verdelen van een opsomming
Slide 40 - Slide
2.9 HOOFDLETTERS (p. 148)
Je begint iedere zin met een hoofdletter.
Je begint het citaat met een hoofdletter.
Eigennamen (straten, talen, aardrijkskundige namen, merk)
Feestdagen en historische gebeurtenissen met hoofdletter.
Namen van maanden en dagen NIET met een hoofdletter.
100 activisten
's Nachts
afleiding/samenstelling met feestdagen
=> dan niet kerstballen/ paaseieren
Slide 41 - Slide
Namen met tussenvoegsel
Op de bank zat meneer De Vries.
Mevrouw K. de Vries zat op een stoel.
Kees van Putten is getrouwd met hun dochter.
Zij heet mevrouw Van Putten-de Vries.
Maar ze noemt zichzelf Melanie van Putten.
Slide 42 - Slide
Vragen over opdrachten
Slide 43 - Slide
Werkmoment = weektaak
Ga met de weektaak bezig.
Opdracht rood? Vraag mij te resetten.
Alles af? Fictie taak of 1.4 weblog opdrachten: 2, 5 en 7.
Vraag?
Lees de theorie.
Overleg (zachtjes) met je buur.
Vraag mij.
Alle opdrachten van deze week zijn af
voor
de eerste les van volgende week.
Slide 44 - Slide
Afsluiting
Hoe ver ben je met de opdrachten?
Welke vragen heb je?
Slide 45 - Slide
More lessons like this
Taalverzorging 1.8/2.8 (les 1 tot en met 3)
December 2023
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Taalverzorging les 3 tot en met 5 (3.8/1.9/2.9)
September 2023
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Taalverzorging les 3 tot en met 5 (2.8/3.8) uitleg leestekens 1.9
13 days ago
- Lesson with
48 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Taalverzorging 1.8/2.8 (les 1 tot en met 3)
13 days ago
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Taalverzorging 1.8/2.8 (les 1 en 2)
September 2023
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Taalverzorging les 3 tot en met 5 (2.8/3.8) uitleg leestekens 1.9
4 days ago
- Lesson with
41 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Taalverzorging les 3 en 4 (3.8/1.9/2.9)
September 2023
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Taalverzorging les 3 tot en met 5 (2.8/3.8) uitleg leestekens 1.9
4 days ago
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2