This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Naar welke voorzetels komt de 4e naamval?
Slide 1 - Mind map
Slide 2 - Slide
Naar welke voorzetsels komt de 3e naamval?
Slide 3 - Mind map
Slide 4 - Slide
Naar welke voorzetsels komt de 2e naamval?
Slide 5 - Mind map
Slide 6 - Slide
Na welke 3 werkwoorden komt de 1e naamval in de zin?
Slide 7 - Mind map
Noem 5 werkwoorden waarna de 4e naamval komt?
Slide 8 - Mind map
Na welke werkwoorden komt de 3e naamval?
Slide 9 - Mind map
Slide 10 - Slide
Noem de 9 keuzevoorzetsels met betekenis
Slide 11 - Mind map
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Geef een voorbeeld voor een zin met keuzevoorzetsel in 3e en 4e naamval. Gebruik hierbij deze woorden das Buch, liegen of legen, der Tisch
Slide 14 - Open question
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Bepaal het vetgedrukte zinsdeel.
Heute ist ein schöner Tag
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval
Slide 18 - Quiz
Bepaal het vetgedrukte zinsdeel.
Ich laufe über die Straße.
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval
Slide 19 - Quiz
Bepaal het vetgedrukte zinsdeel.
Das Mädchen ist die Tochter des Kapitäns
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval
Slide 20 - Quiz
Bepaal het vetgedrukte zinsdeel.
Die Mannschaft wird ohne dich verlieren.
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval
Slide 21 - Quiz
Bepaal het vetgedrukte zinsdeel.
Der Vater geht mit ihnen zum Schwimmen.
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval
Slide 22 - Quiz
Bepaal het vetgedrukte zinsdeel.
Es gibt hier kein einziges Mädchen.
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval
Slide 23 - Quiz
Bepaal het vetgedrukte zinsdeel.
Manchmal gelingt es dem Jungen nicht.
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval
Slide 24 - Quiz
Bepaal het vetgedrukte zinsdeel.
Ich warte auf ein Zeichen von dir.
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval
Slide 25 - Quiz
Bepaal het vetgedrukte zinsdeel.
Morgen fahren wir in die Schweiz.
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval
Slide 26 - Quiz
Bepaal het vetgedrukte zinsdeel.
Sie ist die beste Ärztin.
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval
Slide 27 - Quiz
Bepaal het vetgedrukte zinsdeel.
Wir sind jetzt in den Niederlanden.
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval
Slide 28 - Quiz
Vul het lidwoord aan in de juiste naamval. Soms moet je ook de uitgangen vervoegen. Er besucht uns jed..... Jahr (o).
Slide 29 - Open question
Bepaal het vetgedrukte zinsdeel.
Während des Unterrichts darf man nicht essen.
A
1e naamval
B
2e naamval
C
3e naamval
D
4e naamval
Slide 30 - Quiz
Vul het lidwoord aan in de juiste naamval. Soms moet je ook de uitgangen vervoegen. Wo befinden sich die Zimmer d.... Direktoren (mv)?
Slide 31 - Open question
Vul het lidwoord aan in de juiste naamval. Soms moet je ook de uitgangen vervoegen. Er zieht in d.... Niederlande um.
Slide 32 - Open question
Vul het lidwoord aan in de juiste naamval. Soms moet je ook de uitgangen vervoegen. Er macht d... Lehrer (m) ein Kompliment.
Slide 33 - Open question
Vul het lidwoord aan in de juiste naamval. Soms moet je ook de uitgangen vervoegen. Weshalb fragst du m.... (mij)
Slide 34 - Open question
Vul het lidwoord aan in de juiste naamval. Soms moet je ook de uitgangen vervoegen. Mit d.... Stoff (m) für d... Test (m) hat er keine Schwierigkeiten.
Slide 35 - Open question
Vul het lidwoord aan in de juiste naamval. Soms moet je ook de uitgangen vervoegen. Sie zweifelt an unser.... Beziehung (v)
Slide 36 - Open question
Vul het lidwoord aan in de juiste naamval. Soms moet je ook de uitgangen vervoegen. Er ist d... Direktor unserer Schule
Slide 37 - Open question
Vul het lidwoord aan in de juiste naamval. Soms moet je ook de uitgangen vervoegen. Er wohnt in d.... Niederlanden (mv)
Slide 38 - Open question
Vul het lidwoord aan in de juiste naamval. Soms moet je ook de uitgangen vervoegen. Während d.... Ferien (mv) muss er keine Hausaufgaben machen.