Taaltoets, les 3 - samenstellingen

Begintaak
Pak pen en papier en schrijf de juiste vorm op: 

  1.  De rellen geven aan dat de situatie daar (veranderen). 
  2. Volgens hem wist niemand wat die regeling (inhouden). 
  3. De (aankleden) paspop stond niet meer in de etalage. 
  4. Hij vraagt zich af hoe de gezondheidszorg (verbeteren) kan worden. 
  5. De (verwachten) verhoging van het cijfer bleef helaas uit. 
  6. (zingen) liep het meisje door de winkelstraat. 

1 / 9
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 9 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 65 min

Items in this lesson

Begintaak
Pak pen en papier en schrijf de juiste vorm op: 

  1.  De rellen geven aan dat de situatie daar (veranderen). 
  2. Volgens hem wist niemand wat die regeling (inhouden). 
  3. De (aankleden) paspop stond niet meer in de etalage. 
  4. Hij vraagt zich af hoe de gezondheidszorg (verbeteren) kan worden. 
  5. De (verwachten) verhoging van het cijfer bleef helaas uit. 
  6. (zingen) liep het meisje door de winkelstraat. 

Slide 1 - Slide

Planning vandaag
  • Huiswerk bespreken
  • Onjuist spatiegebruik
  • Samenstellingen
  • Antwoorden begintaak
  • Plenda 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Spelling van samenstellingen
  • Wat is een samenstelling? 
  • Twee (of meer) woorden die samen een 'nieuw' woord vormen: fiets + hok = fietsenhok
  • Samenstellingen schrijf je aan elkaar. 
     (hst 3.9: spelling)

Slide 4 - Slide

Samenstellingen met tussen-n en tussen-s (1)
  • Tussen-s als je 'm hoort:  'dorpsplein'  dus ook 'dorpsstraat'
  • Tussen-n als het eerste deel van de samenstelling een zn is met mv op -en: fiets => fietsen =>fietsenrek; boekenkast
  • Geen tussen-n: 
  • als het eerste woord geen mv heeft: tarwegras, gerstebier
  • als het eerste woord een mv heeft op -s: babykamer
  • mv op -en én s: gedachte => gedachtes of gedachten => dus: gedachtesprong ziekte=> ziekten of ziektes => dus: ziektekiem

Slide 5 - Slide

Samenstellingen met tussen-n en tussen-s (2)

  • Geen tussen-n: 
  • als het hele woord een bijv. nw is en het eerste deel een versterkende functie heeft: beregezellig, boordevol
  • als het eerste deel géén zelfst.nw is: spinnewiel (ww: spinnen), blindedarm (bn: blind), hogeschool (bn: hoog), huilebalk
  • als het iets unieks betreft: zonnestraal (we zien maar één zon), maneschijn
  • het woord is niet meer als samenstelling te herkennen: spillebeen/schattebout

Slide 6 - Slide

Antwoorden begintaak
1.  De rellen geven aan dat de situatie daar verandert
     persoonsvorm, tegenwoordige tijd -> stam + t  
2. Volgens hem wist niemand wat die regeling inhield
     persoonsvorm, verleden tijd -> klankveranderend, dus opschrijven zoals het klinkt
3. De aangeklede paspop stond niet meer in de etalage. 
     bijvoeglijk naamwoord, dus zo kort mogelijk
4. Hij vraagt zich af hoe de gezondheidszorg verbeterd kan worden.
     voltooid deelwoord, r zit niet in 't sexy fokschaap -> +d
5. De verwachte verhoging van het cijfer bleef helaas uit. 
     bijvoeglijk naamwoord, dus zo kort mogelijk
6. Zingend liep het meisje door de winkelstraat heen.  Tegenwoordig deelwoord!!!

Slide 7 - Slide

Plenda V2H
Maandag 27 januari --->>> De Taaltoets! 

Huiswerk donderdag 23 januari: 
§3.9 Spelling
Opdracht 7 + 8
Bestuderen regels leestekens (punt, komma, aanhalingstekens, uitroepteken en vraagteken
Bestuderen regels werkwoordspelling

Volgende les: laatste mogelijkheid tot het stellen van vragen!!!

Slide 8 - Slide

Plenda HT2S
Maandag 27 januari --->>> De Taaltoets! 

Huiswerk donderdag 23 januari: 
§3.9 Spelling
Opdracht 8 + 9
Bestuderen regels leestekens (punt, komma, aanhalingstekens, uitroepteken en vraagteken)
Bestuderen regels werkwoordspelling

Volgende les: laatste mogelijkheid tot het stellen van vragen!!!

Slide 9 - Slide