1. De rellen geven aan dat de situatie daar
verandert.
persoonsvorm, tegenwoordige tijd -> stam + t
2. Volgens hem wist niemand wat die regeling inhield.
persoonsvorm, verleden tijd -> klankveranderend, dus opschrijven zoals het klinkt
3. De aangeklede paspop stond niet meer in de etalage.
bijvoeglijk naamwoord, dus zo kort mogelijk
4. Hij vraagt zich af hoe de gezondheidszorg verbeterd kan worden.
voltooid deelwoord, r zit niet in 't sexy fokschaap -> +d
5. De verwachte verhoging van het cijfer bleef helaas uit.
bijvoeglijk naamwoord, dus zo kort mogelijk