7.2 Basen

7.2 Basen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

7.2 Basen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen
  • Herhaling pH, sterke en zwakke zuren
  • Wat is een base?
  • Verschil sterke en zwakke basen 

Slide 2 - Slide

Sleep de termen naar de juiste plaats op de pH schaal.
zuur
neutraal
basisch

Slide 3 - Drag question

Bij het meten van de pH kleurt het universele pH papier rood.
Welke statement(s) klopt of kloppen?
A
De oplossing heeft pH 1
B
De oplossing is basisch
C
De oplossing heeft pH 7
D
De oplossing staat H+ af.

Slide 4 - Quiz

Sterke en zwakke zuren

Slide 5 - Mind map

Sterk zuur
Bij een sterk zuur is er volledige ionisatie.

Voorbeeld van notatie sterk zuur: HCl

 H+ (aq)  +   Cl- (aq)

 Notatie sterk zuur: H+ (aq)+ zuurrestion- (aq)

Slide 6 - Slide

Sterk zuur
SD p. 118 - 120

Sterke zuren
t/m H3O+

Slide 7 - Slide

Zwak zuur
Een zwak zuur is niet volledig gesplitst in H+ en zuurrestionen.

Voorbeeld van notatie zwak zuur: HF

 HF (aq)

Notatie zwak zuur: Zuur (aq)


Slide 8 - Slide

Basen
Zuren staan dus H+ af. 
Er zijn ook stoffen die het omgekeerde doen; die staan H+ af.

Deze stoffen zijn de basen.

Slide 9 - Slide

Voorbeeld van een base: NH3
NH3 is een base en neemt een H+ op. Er ontstaat NH4+
Omdat H2O een H+ afstaat, ontstaat het hydroxide-ion OH-
NH3(aq)+H2O(aq)NH4+(aq)+OH(aq)

Slide 10 - Slide

Geef de reactievergelijking van:

Het sulfide-ion (S2-) met water

Slide 11 - Open question

Geef de reactievergelijking van:

Het oxide-ion O2- met water

Slide 12 - Open question

Sterke en zwakke basen
Een sterke base reageert volledig met het water 


Een zwakke base reageert gedeeltelijk met het water 
NH3(aq)+H2O(aq)NH4+(aq)+OH(aq)
O2(aq)+H2O(aq)2OH(aq)

Slide 13 - Slide

Sterke en zwakke basen
Een sterke base reageert volledig met het water 


Een zwakke base reageert gedeeltelijk met het water. 
NH3(aq)+H2O(aq)NH4+(aq)+OH(aq)
O2(aq)+H2O(aq)2OH(aq)

Slide 14 - Slide

Sterk base
SD p. 118 - 120

Sterke bases vanaf OH-

Slide 15 - Slide

Fout in SD 9.1c (blz. 119)
Pagina 119; 5e regel van onder:

HCO3- moet HCO3- zijn.

Slide 16 - Slide

Koppel het zuur-base paar
HCOOH
HCl
HCr(O4)
H2Br(O3)
HS
CH3COO
Cl-
H3BrO3
HCOO-
(CrO4)2-
(HBrO3)2-
H2S
S2-
CH3COOH

Slide 17 - Drag question

Welk stof is een sterke base?
Gebruik ScienceData
A
NH2
B
C2H5NH2
C
H2SO4
D
CH3COOH

Slide 18 - Quiz

Is HCO3- (aq) een sterk/zwak zuur of base?
A
sterk zuur
B
zwak zuur
C
zwakke base
D
sterke base

Slide 19 - Quiz

Is natronloog (NaOH) een sterk/zwak zuur of base?
A
sterk zuur
B
zwak zuur
C
zwakke base
D
sterke base

Slide 20 - Quiz

Deze 5 basen moet jij uit het hoofd kennen:


Hydroxide  OH-
Oxide O2-
Ammoniak NH3
Carbonaat CO32-
Waterstofcarbonaat HCO3-

Slide 21 - Slide

Base + water -> er ontstaat OH-
OH- + H2O   --->   H2O + OH-
O2- + H2O    ---> OH- + OH       ( = 2 OH-)
NH3 + H2O --->   NH4+ + OH-
CO32- + H2O ---> HCO32- + OH-
HCO3- + H2O --> H2CO3 + OH-

Slide 22 - Slide

Deze triviale namen moet jij uit het hoofd  kennen:
Oplossingen:

Natronloog:   Na+ (aq) + OH- (aq)
Kaliloog       :   K+ (aq) + OH- (aq)
Ammonia    :   NH3 (aq)   
Kalkwater    :   Ca2+ (aq) + 2 OH-(aq)

Slide 23 - Slide

Maak opdrachten 15 t/m 25 van 7.2

Slide 24 - Slide

Wat is de eigenschap van een base?
A
neemt H+ op
B
staat H+ af

Slide 25 - Quiz

Is kalkwater een zuur of een base ?
A
zure oplossing
B
basische oplossing
C
Het is een zoutoplossing, dus geen zuur of base

Slide 26 - Quiz

Deze triviale namen moet jij uit het hoofd  kennen:
Oplossingen:

Natronloog: Na+ (aq) + OH- (aq)
Kaliloog       :  K+ (aq) + OH- (aq)
Ammonia    : NH3 (aq)   
Kalkwater:    Ca2+ (aq)+2 OH-(aq)

Slide 27 - Slide

Gootsteenontstopper(base) is agressiever dan groene zeep (base). De pH van gootsteenontstopper is
A
hoger dan groene zeep
B
lager dan groene zeep
C
3
D
kun je niet zeggen

Slide 28 - Quiz

Ik begrijp de lesstof
-1100

Slide 29 - Poll

Het makkelijkst vind ik:
Het moeilijkst vind ik:

Slide 30 - Mind map