4.1 Fictie

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Stop je telefoon in de telefoontas en leg je spullen op tafel:

Talentboek, schrift, agenda, pen.

Fictie 4.2

10 min. lezen in je leesboek

Planning P3 - presenteren (kort)

4.1 Fictie afronden: 

Je leert wat realistische, emotieve en 

morele argumenten zijn.

 - Opdrachten maken en nakijken.

Fictie 4.2

Drie soorten argumenten om je mening over een verhaal te onderbouwen:

1. realistische argumenten
   
2. emotieve argumenten
   
3. morele argumenten
   

Realistische argumenten

Vind je de personages, plaats, tijd, gebeurtenissen en omgeving in het boek geloofwaardig? Lijken ze echt?

Bijvoorbeeld: Hoe de hoofdpersoon op die situatie reageerde vond ik niet geloofwaardig, want (...voorbeeld uit boek...)

Emotieve argumenten

Grijpt het boek je aan en leef je mee met de personages?

Bijvoorbeeld: Toen ik het fragment las over .... voelde ik zijn verdriet. Of: Ik moest verder lezen, omdat ik wilde weten of het hem zou lukken om ....

Morele argumenten

Ben je het eens met                                                        de ideeën in het boek? 

Bijvoorbeeld: De hoofdpersoon vindt het blijkbaar normaal om anderen uit te schelden, en daarom vond ik het vervelend om over dit personage te lezen. 

Moreel: wat te maken heeft met ideeen over goed en slecht

"Wat mij betreft kan het echt niet hoe de twee hoofdpersonen met elkaar omgingen."

1. Realistisch argument
2. Emotief argument
3. Moreel argument

"Ik vond de hoofdpersoon uit dit boek helemaal niet overkomen als een echt persoon."

1. Realistisch argument
2. Emotief argument
3. Moreel argument

"Ik kon me niks voorstellen bij de blijdschap die bij de hoofdpersoon ontstond."

1. Realistisch argument
2. Emotief argument
3. Moreel argument

"Zou het verhaal in echt kunnen gebeuren?" is een vraag naar een...

1. Realistisch argument
2. Emotief argument
3. Moreel argument

Je wordt echt aan het denken gezet door dit boek: je vraagt je af hoe je zelf zou reageren als je na een ongeluk op een onbewoond eiland terechtkwam en of je ook je vriendinnen zou verraden als het echt op overleven aankwam.

1. Realistisch argument
2. Emotief argument
3. Moreel argument

# opdracht 9 - jouw mening

Bespreek je antwoorden 

in je tafelgroepje.

Leg je antwoord steeds uit.

Luister naar elkaar.

In 2 minuten.