Mini-toets terugblik 3.1 t/m 3.4 & biologiepagina oefeningen

Mini-toets terugblik 3.1 t/m 3.4
1 / 48
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Mini-toets terugblik 3.1 t/m 3.4

Slide 1 - Slide

This item has no instructions


1) Kleine bloedsomloop =
Hart -                           - hart

2) Grote bloedsomloop =
Hart -                           - hart

hele lichaam
longen

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

Slagader
Ader
Naar het hart toe
Van het hart af
Dikke gespierde wand
Niet zo'n gespierde wand
Overal kleppen
Kleppen bij het hart

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Rode bloed cellen
Witte bloed cellen
Bloed plaatjes
Bloed plasma
Een vloeistof benodigd voor transport van andere stoffen
opname van zuurstof  om af te geven aan andere organen
Het doden van ziekte verwekkers
Delen van uiteengevallen cellen, nodig voor stolling

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Ader
Slagader
Haarvat
Zuurstofrijk bloed
Zuurstofarm bloed
Zuurstofrijk bloed

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

witte
bloedcel
rode
bloedcel
bloed-plaatje

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

In de afbeelding is een doorsnede van een schematisch hart weergegeven. Sleep de onderdelen naar het hart.
timer
1:00
Rechterboezem
Rechterkamer
Linkerboezem
Linkerkamer
Bloed stroomt het hart in
Bloed stroomt het hart in
Bloed stroomt het hart uit
Bloed stroomt het hart uit

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Welke bloedvaten vervoeren bloed het hart in?
A
Longslagaders
B
Aorta en halsader
C
Longader en holle aders
D
Haarvaten en slagaders

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Hoe verloopt de hartslag?
A
Kamers trekken samen, boezems trekken samen
B
Samentrekken boezem, samentrekken kamer, rust
C
samentrekken boezems, samentrekken kamers
D
samentrekken linkerkant, samentrekken rechterkant

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welke aders verzorgen je hart met bloed?
A
kransslagaders
B
longaders
C
holle aders
D
kleppen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Het hart pomp zuurstofarm bloed in de........
A
Longslagader
B
Longader
C
Aorta
D
Holle ader

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

De wand van een slagader is ...
De bloeddruk in een slagader is ...
A
... Dik ... Hoog
B
... Dik ... Laag
C
... Dun ... Hoog
D
... Dun ... Laag

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de naam van het bloedvat dat wordt aangegeven met nr. 1?
A
Halsader
B
Holle ader
C
Longslagader
D
Aorta

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

In welk deel van het hart, stroomt zuurstofrijk bloed het hart in?
A
Linkerkamer
B
Rechterkamer
C
Linkerboezem
D
Rechterboezem

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Een rode bloedcel bevindt zich in de onderste holle ader. De cel gaat daarna zes keer door het hart.
Hoe vaak is deze rode bloedcel door de lever gegaan als hij voor de zesde keer het hart verlaat?
A
Minimaal: 0 Maximaal: 4
B
Minimaal: 0 Maximaal: 2
C
Minimaal: 2 Maximaal: 4
D
Minimaal: 2 Maximaal: 2

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Bij veel hartoperaties moet het hart worden stilgelegd. De functies van het hart en van de longen worden dan overgenomen door een zogenoemde hart-longmachine.

Tijdens een operatie is een patiënt aangesloten op een hart-longmachine.

Welke bloedsomloop wordt door de hart-longmachine geheel vervangen?

A
Alleen de grote bloedsomloop
B
Alleen de kleine bloedsomloop
C
Zowel de grote als de kleine bloedsomloop

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de kleine bloedsomloop?
A
hart - alle organen - hart
B
hart - hersenen- hart
C
hart - longen - hart

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Zuurstofarm -
kleine bloedsomloop
Zuurstofrijk -
grote bloedsomloop
Zuurstofrijk -
kleine bloedsomloop
Zuurstofarm -
grote bloedsomloop

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

In de slagaders...
A
stroomt zuurstofrijk bloed van het hart weg
B
stroomt zuurstofarm bloed van het hart weg
C
stroomt zuurstofrijk bloed naar het hart toe
D
stroomt zuurstofarm bloed naar het hart toe

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions


Welke drie soorten bloedvaten zijn er?
A
Bloedvaten, slagaders en aders
B
Aorta, aders en haarvaten
C
Aorta, slagaders en haarvaten
D
Slagaders, aders en haarvaten

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Longader
Aorta
Holle ader
Nierader
Poortader

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Welke bloedvaten hebben de dikste wand?
A
slagaders
B
aders
C
haarvaten

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Zie afbeelding.

Welk type bloedvat is dit?
Dit bloedvat heeft een klep.
A
ader
B
slagader
C
haarvat

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welk deel van het hart heeft de meest gespierde wand? En waarom moet dit deel zo gespierd zijn?
A
Rechter Kamer, om het in de aorta te pompen
B
Rechter Kamer, om het door het hele lijf te pompen
C
Linker Kamer, om het in de aorta te pompen
D
Linker Kamer, om het door het hele lijf te pompen

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions


Een rode bloedcel die in de kleine bloedsomloop zuurstof heeft opgehaald gaat terug naar het hart.

In welk deel van het hart komt deze bloedcel als eerste terecht?

A
linkerboezem
B
linkerkamer
C
rechterboezem
D
rechterkamer

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Vergelijk de aorta met de longslagader.

De bloeddruk in de aorta is .......... de bloeddruk in de longslagader
A
gelijk aan
B
hoger dan
C
lager dan

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Loopt de nierslagader naar de nier toe of van de nier af?
A
Naar de nier toe
B
Van de nier af
C
Van de linkernier naar de rechternier

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

De buitenste laag van de nier wordt ...................................... van de nier genoemd
A
het niermerg
B
de nierschors
C
het nierkapsel
D
het niervlies

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

De functie van de nieren is uitscheiding. Wat scheiden de nieren uit?
A
alleen overtollig water
B
overtollig water en afvalstoffen
C
overtollig water en schadelijke stoffen
D
alleen afvalstoffen

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Werking van het hart
3 fasen van het hart

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Boezems en kamers


Boezem het hart in
Kamer het hart uit

Let op de hartkleppen!

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slagaderkleppen: Aan het begin van de longslagader en in de aorta, zodat bloed niet terugstroomt in de kamers.
Hartkleppen: Scheiden boezems en kamers, zodat bloed niet terugstroomt naar de boezems.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Kransslagaders en aders

  • Kransslagaders: aanvoer van zuurstof en voedingsstoffen voor de spieren van het hart.
  • De kransaders voeren koolstofdioxide en afvalstoffen af. 

Slide 33 - Slide

Afbeelding Learnbeat
Aderverkalking

Vernauwing in bloedvat door ophoping vetten. Kan bij het hart oorzaak voor hartinfarct zijn.

Slide 34 - Slide

https://adultctsurgery.ucsf.edu/patient/patient-education/atherosclerosis.aspx

De sinusknoop bepaald je hartslag. Die geeft een impuls waardoor je hart de drie fasen doorlopen. Werkt dit niet meer goed dan heb je een hartritmestoornis en moet je een pacemaker. 

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Link

This item has no instructions

Slide 37 - Link

This item has no instructions

Slide 38 - Link

This item has no instructions

Slide 39 - Link

This item has no instructions

Leerdoel
  • Je moet de delen van de nieren en de urinewegen kunnen noemen met hun kenmerken en hun functies

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

De nieren en urinewegen
  • Ligging nieren: buikholte vlak onder middenrif
  • Weinig bescherming
  • Nierslagader: aanvoer O+ afvalstoffen naar nieren
  • Nierader: afvoer gezuiverd bloed
  • Nieren: afvalstoffen uit bloed halen
  • Urineleiders: afvoer urine naar urineblaas (tijdelijke opslag
  • Urinebuis : afvoer urine

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Lengtedoorsnede nier
1 nierkapsel
2 nierbekken 
3 nierslagader
4 nierader
5 urineleider
6 niermerg
7 slagadertje
8 nierschors
9 nierkelkjes

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Uitscheiding
Functies van de nieren
Omschrijving taak/bijzonderheden 
Uitscheiding van stoffen
- overtollig water
- overtollige zouten
- afvalstoffen (ureum)
- schadelijke stoffen
samenstelling urine (concentratie) verschilt telkens

afhankelijk van hoeveelheid in het inwendige milieu (bijv. veel gedronken, dan ook lichte waterige urine)

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Uitscheiding
Delen nier en nierwegen
Functie
Nierschors en niermerg
Vorming van urine
Nierbekken
Verzamelen van urine
Urineleiders
Doorvoeren urine naar urineblaas
Urineblaas
Tijdelijke opslag urine
Urinebuis
Afvoer urine naar buiten

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Link

This item has no instructions

Slide 46 - Video

This item has no instructions

Slide 47 - Link

This item has no instructions

Slide 48 - Video

This item has no instructions