Lesdoelen Grammatica blok 5
- Je kunt een zin in zinsdelen verdelen
- Je kunt in een zin het werkwoordelijk gezegde (wwg), Onderwerp (ond),
lijdend voorwerp (lv), meewerkend voorwerp (mv) en de bijwoordelijke
bepaling (bwb) en de bijvoeglijke bepaling (bvb) benoemen.
- Je kunt de woordsoorten: ww, lw, znw, bnw, vz, het pers. vnw, bezit. vnw, wederkerend,
wederkerig vnw benoemen
- Kun je hoofdzinnen en bijzinnen onderscheiden
- Je herkent voegwoorden
- Kun je nevenschikkende en onderschikkende zinnen van elkaar onderscheiden
- Kun je de woordsoorten vragend, aanwijzend en betrekkelijk voornaamwoord benoemen.