Persoonlijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord: Geeft een persoon, dier of ding aan.
Voorbeeld:
Ik heb het op tafel neergezet.
Persoonlijke voornaamwoorden zijn:
Ik, mij, me, jij, jou, je, u, hij, hem, zij(ev+mv), ze, haar, het, wij, we, ons, jullie, hun/hen