2.8 spelling

2.8 spelling
Leerdoelen:
-hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spelt
- wanneer je een komma gebruikt
-10 dicteewoorden
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2.8 spelling
Leerdoelen:
-hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spelt
- wanneer je een komma gebruikt
-10 dicteewoorden

Slide 1 - Slide

Als het (moeten) komt het helemaal voor elkaar.

Slide 2 - Open question

Ravi (houden) jij van vegetarische gerechten?

Slide 3 - Open question

ja hoor, maar ik (vinden) ook andere dingen lekker

Slide 4 - Open question

Als mijn vader (koken) (houden) ik hem graag in de gaten.

Slide 5 - Open question

Hij (bereiden) altijd de gekste dingen.

Slide 6 - Open question

Laatst (maken) hij pizza met salami, friet, komkommer en tomaat.

Slide 7 - Open question

Je (worden) vast uitgenodigd om een keer te komen eten.

Slide 8 - Open question

Mijn route voor de pv tegenwoordige tijd
aantal fouten:
minder dan drie? 
- sla opdracht 3 en 4 over

drie of meer? 
- maak alle opdrachten

Slide 9 - Slide

Vervoeging pv tegenwoordige tijd
ik-vorm
ik-vorm +t
ik-vorm +en
ik help
jij helpt
wij helpen
help ik?
hij helpt
jullie helpen
help jij?
helpt zij?
zij helpen
Help!

Slide 10 - Slide

quizzzzz
https://quizizz.com/admin/quiz/6391a2f398845f002000e7fd?source=quiz_share

Slide 11 - Slide

welke leestekens ken jij allemaal?

Slide 12 - Mind map

In welke gevallen gebruik je een komma in de zin?
A
bij een opsomming
B
tussen twee persoonsvormen
C
voor woorden zoals want
D
als je iemand aanspreekt

Slide 13 - Quiz

Schrijf de zin over en zet de komma op de juiste plek

We gaan voor elkaar een surprise maken omdat het Sinterklaas is

Slide 14 - Open question

Schrijf de zin over en zet de komma op de juiste plek

Karim kun je even stil zijn?

Slide 15 - Open question

Schrijf de zin over en zet de komma op de juiste plek.

Willen jullie een waterijsje een softijsje een sorbet of iets anders?

Slide 16 - Open question

weektaak
  • uitlezen 'Dreadlocks en lippenstift'
  • test jezelf 2.8
  • extra oefenen spelling 

Slide 17 - Slide