Gebruik nauwkeurig Tabel 49 (en tabel 38). Let op amfolyten ! (stoffen die zowel een zuur als base zijn, bijv monowaterstoffosfaat-ion)
Oefen veel met evenwichtsreacties: Zuurbasereacties (buffers) worden vaak weergegeven als evenwichtsreacties.
Werk gestructureerd, bijvoorbeeld met stappenplan (met je vinger langs de lijst in Binas)
Let op "OPLOSSING"
Let op de significantie van logaritmische waarden (pH en pOH)
Slide 4 - Slide
Opstellen zuur-base Reacties
1. Ga na welke stof het zuur is en welke stof de base. Zijn ze sterk of zwak? 2. Noteer zuur en base op de juiste manier - als slecht oplosbaar zout (bevat dan zwak zuur of zwakke base) - als ionen: sterke zuren en basen of goed oplosbare zouten (bevat zwak zuur of base) - als moleculen in oplossing (zwakke zuren en basen) 3. Zuur + base --> geconjugeerd base + geconjugeerd zuur (in T49 ernaast)
4. Kijk of de stof niet doorreageert (bijvoorbeeld de CO2-vorming)
Slide 5 - Slide
klik
Zoutzuur is NIET HCl
Slide 6 - Slide
Wat zijn de namen van deze basen?
Klik
Natronloog is NIET NaOH
Slide 7 - Slide
A
Beide
B
Alleen I
C
Alleen II
D
Geen van beide
Slide 8 - Quiz
Een oplossing van de stof NaHS in water is basisch. Welk deeltje veroorzaakt deze basische oplossing?
A
B
C
D
Slide 9 - Quiz
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
Wat is de pH van 10 mol/L salpeterzuur?
A
-1
B
1
C
-1,00
D
1,00
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Berekeningen
Vaak is een pH gegeven, reken die om (1p) en vul deze in in de evenwichtsvoorwaarde (1p)
Tip; gebruik een BOE-tabel (soms met een x)
Ook bij buffers (zuur met zijn geconjugeerde base toegevoegd in water)
Slide 14 - Slide
REDuctor - OXidator reactie
Elektronen-overdracht
ReDuctor Doneert elektronen, Oxidator neemt ze Op
In een 'halfreactie' staan altijd elektronen, bij een RED na de pijl, bij een OX ervoor
Weet hoe T48 werkt en wanneer een reactie verloopt
Werk gestructureerd (via stappenplan en met vinger langs de lijst in Binas gaan)
Slide 15 - Slide
Welk metaal zal niet met zoutzuur reageren?
A
Aluminum
B
zilver
C
tin
D
ijzer
Slide 16 - Quiz
Welke reactie verloopt? I vloeibaar kwik wordt vermengd met een joodoplossing II zink wordt vermengd met een kwik(II)chloride-oplossing III een zinkjodide-oplossing wordt vermengd met een kwik(II)chloride-oplossing
A
Alleen bij I
B
Alleen bij II
C
Alleen bij III
D
bij alledrie
Slide 17 - Quiz
Welke stof zal niet reageren met een warme aangezuurde kaliumpermanganaatoplossing?