Les 10, havo 1

Gedicht
voordragen
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Gedicht
voordragen

Slide 1 - Slide

Kan iedereen inloggen?

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Nakijken: Spelling, blz 36
Opdracht 1 t/m 5

  • Theorie: hoofdstuk 2 Woordenschat, blz. 56
Woordraadstrategie, zoek een opmschrijving of definitie


Slide 3 - Slide

Spelling, werkwoorden
Blz 36
Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Hoe schrijf je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Je loopt wel erg vlug.
Loop je altijd zo snel?

Als je (of jij) in de zin voor de PV staat, schrijf je stam +t: jij loopt.
Als je (of jij) in de zin achter de PV staat, schrijf je stam: loop jij?

Bij het werkwoord lopen hoor je dit verschil wel, maar bijvoorbeeld bij het werkwoord kneden is dat niet het geval:
Jij kneedt het deeg.
Kneed jij het deeg?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Woordraadstrategie

Hoe vind je de betekenis van een moeilijk woord in een tekst?

  • Zoek een synoniem
  • Zoek een omschrijving of definitie
context
Het tekstdeel rond het onbekende woord
omschrijving of definitie
Omschrijving: zoals in het woordenboek
conservatorium = school waar je opgeleid wordt tot beroepsmusicus

Definitie: nauwkeurige omschrijving van een woord of begrip.
In leerboeken staan vaak definities
paralellogram = een vierhoek met twee paren evenwijdige zijden.

Slide 8 - Slide

Huiswerk nakijken

Slide 9 - Slide

Huiswerk

Hoofdstuk 2 Woordenschat, blz. 56
Maken: opdracht 1, 2 en 3



Slide 10 - Slide