7 juni

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken Ergon 9. 
  • Bespreken  opdr. 23.
  • Grammatica Hoofdstuk 18 dl. 2.
  • Erga en opdrachten H. 18.
1 / 45
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken Ergon 9. 
  • Bespreken  opdr. 23.
  • Grammatica Hoofdstuk 18 dl. 2.
  • Erga en opdrachten H. 18.

Slide 1 - Slide

Vragen Grammatica?

Slide 2 - Open question

Slide 3 - Slide

Geen vragen (meer)?
  • Maak maar twee rijtjes.... 

Slide 4 - Slide

Hulpboek blz. 134
Ergon 9. 


Slide 5 - Slide

Ergon 9
  • 1 ἔφηναν ε φην  αν φαίνω zij toonden
  • 2 ἠγγείλατε (ε) αγγειλ ατε ἀγγέλλω jullie berichtten
  • 3 ἀγγείλατε ἀγγειλ ατε ἀγγέλλω bericht!
  • 4 ἔνειμεν ε νειμ εν νέμω hij/zij deelde toe
  • 5 ἐκρίναμεν ε κριν αμεν κρίνω wij oordeelden
  • 6 διαφθεῖραι δια φθειρ αι διαφθείρω (te) vernietigen

Slide 6 - Slide

Ergon 9
  • 7 κτεῖνον κτειν ον κτείνω dood!
  • 8 ἀπέκτεινας ἀπ ε κτειν ας ἀποκτείνω jij doodde
  • 9 ἤμυνα (ε) ἀμυν α ἀμύνω ik weerde af
  • 10 ἔμειναν ε μειν αν μένω zij bleven

Slide 7 - Slide

Ergon 

Slide 8 - Slide

Offer

Taalboek blz. 76. 
Hulpboek blz. 68. 
Opdracht 23.

Slide 9 - Slide

Opdracht 23
  • a De belangrijke goden krijgen een vleesoffer. Minder belangrijke goden krijgen een simpel offer, iets kleins als fruit, groente of honing.
  • b Goden krijgen mannelijke dieren als offer, godinnen vrouwelijke dieren.
  • c Goden zijn perfect en wensen een perfect offer. Een vlekje of vergroeiing is een imperfectie dus een ongunstig voorteken.
  • d Bij een huwelijk of een huwelijkscrisis: Hera is de godin van het huwelijk.

Slide 10 - Slide

Opdracht 

Slide 11 - Slide

Hulpboek blz. 136



Slide 12 - Slide

Ergon 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Ergon 1

Slide 39 - Slide


Pythia


Taalboek blz. 72. 
Hulpboek blz. 64. 
Opdrachten 10 en 13.

Slide 40 - Slide

Opdracht 

Slide 41 - Slide

Aan het werk.
  • Leer Hulpboek blz. 156, 1 t/m 18.
  • Leer Hulpboek blz. 140 t/m 151.
  • Leer Hulpboek blz. 136
  • Maak Ergon 11 en 12.
  • Lees Tekstboek blz. 76-77. 
  • Maak Hulpboek blz. 66-67, opdr. 24 en 28.
Dit is ook huiswerk. 

Slide 42 - Slide

Opdracht
  • Ieder krijgt (ongeveer) 2 zinnen toegewezen.
  • Benoem ieder woord in de zin.
  • Bij naamwoorden: geef naamval, geslacht, getal
  • Bij werkwoorden: geef modus, tijd, these, aspect, persoon.
  • Geef bij naamwoorden de (vermoedelijke) functie in de zin, of geef aan of dit een vaste aanvulling is (waarbij?)

Slide 43 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 44 - Open question

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?

Slide 45 - Open question