Zinsontleding en naamvallen
1. Het onderwerp staat altijd in de
eerste naamval (Nominativ).
2. Het lijdend voorwerp staat altijd in de vierde naamval (Akkusativ).
3. Het meewerkend voorwerp staat altijd in de derde naamval (Dativ).
Schrijf nu bij de zinnen van de vorige dia op, in welke naamval de zinsdelen staan.