Ontdek Werkwoorden en Vraagzinnen!

1 / 21
next
Slide 1: Slide
GrammaticaISK

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is een werkwoord?
Een werkwoord geeft een activiteit aan, zoals lopen, eten, of slapen.

Het regent
Ik dans
Wij lachen
Jij kookt 




Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Vorm van het werkwoord
Vaak gaat het over de vorm van het werkwoord. 

Wat betekent vorm?
Wat wordt daarmee bedoeld bij grammatica? 
Kun je een voorbeeld geven? 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Zijn dit de vormen waar je aan denkt?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Vorm van een werkwoord
De vorm van het werkwoord verandert samen met de persoon (het onderwerp), bijvoorbeeld ik-vorm, jij-vorm, wij-vorm.
Het werkwoord heeft dus verschillende vormen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Vul de goede vorm in: 
Springen - Voetballen - Lachen - Hebben - Zijn - Gaan

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Even oefenen
Maak zelf vijf zinnen. 

Gebruik in iedere zin een ander werkwoord. 

Kies uit: luisteren, kijken, slapen, koken, gaan, maken of doen. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Even checken!
Bespreek jouw zinnen in een groepje. Wat voor zin heb je gemaakt. Klopt de zin volgens jouw buurman/buurvrouw?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hoe veel werkwoorden weet jij?
Probeer zo veel mogelijk verschillende werkwoorden op te schrijven in je schrift binnen 3 minuten. Wie weet de meeste werkwoorden?



timer
3:00

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Zet de onderstaande zinnen eens in de wij-vorm
Ik voetbal altijd op maandag.
Julia gaat woensdag naar een café. 
Iedere ochtend eet ik ontbijt. 
Henk doet de afwas na het avondeten. 
Oemed doucht iedere ochtend. 
Op zondag ga ik op bezoek bij mijn opa en oma. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Heb je nog vragen?
Laat de leerlingen vragen stellen over de lesstof en beantwoord deze samen met de klas.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Oké vertel...
Wat doe jij allemaal in de ochtend? Probeer het op te schrijven in tijden.
Om 6:45 sta ik op. 
Om 7:00 douche ik. 
Om 7:15 kleed ik mij aan
Om 7:30 eet ik mijn ontbijt
etc.... 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Maak opdracht 11,, 12 en 13. Op blz. 80-82. 

Klaar? Werk verder aan opdracht 15 en 16 op blz. 84 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 19 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 20 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 21 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.