What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Cap 4 - les 1
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
¿CELFDH?
¿QTH?
Anota en tu cuaderno
Slide 5 - Slide
Programa para hoy
1. terminar los diálogos
2. empezar capítulo 4
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
¿Qué país es?
A
Mexico
B
Perú
C
Argentina
D
Colombia
Slide 8 - Quiz
¿Qué ya sabes de Perú?
Slide 9 - Mind map
|||||||||||
|||||||||||
||||||||
||||||||
||||||||
||||||
||||||||
||||||
||||||
||||||||
¿Conoces todos los países en Latinoamérica?
Ken jij alle landen in Latijns-Amerika?
timer
2:00
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Inhoud Capítulo 4: De aventura en Perú
Vocabulario (quizlet): dieren, toerisme, vraagwoorden, vrije tijd, enz.
Fuente D: Vraagwoorden in combinatie met SER en ESTAR
Fuente E: Frases clave: vragen en vertellen over uitgaan en verkering
Fuente G: Werkwoorden met klinkerwijziging van e → i
Fuente I: ‘Estar + Gerundio’ = wat je aan het doen bent
Fuente J: Frases clave: vragen en zeggen wat je aan het doen bent
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
A trabajar
*Startopdracht en GC (15-20 min)
Klaar?
*Ga naar socrative.com (roomnumber ING4903) en maak de (opzoek) quiz over Perú (mag in NL, SP als challenge!)
Deberes:
-hacer ejercicios
3+4 (fuente A)
Slide 14 - Slide
Algunas preguntas - ESP
Contesta las 9 preguntas
por SOCRATIVE.COM => room number
INGE4903
1.
¿Por qué en Perú se habla español?
2
. ¿Qué otros idiomas se habla?
3.
¿Qué es el Machu Picchu? ¿Dónde está situado?
Etc.....
Challenge:
probeer in het Spaans te beantwoorden, ook al kloppen je zinnen niet helemaal.
Een paar vragen - NL
Beantwoord de 9 vragen
op SOCRATIVE .COM=> room number
INGE4903
1.
Waarom spreekt men in Peru Spaans?
2.
Welke andere talen worden er nog gesproken?
3.
Wat is Machu Picchu? Waar ligt het?
Etc...
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Ejercicio 3 y 4ab
timer
10:00
Slide 17 - Slide
ser
en
estar
Zowel
ser
als
estar
betekenen 'zijn'. Maar
estar
betekent ook 'zich bevinden'. Je gebruikt
estar
dus bij plaatsbepalingen. Bijvoorbeeld:
Ik ben hier - Estoy aquí
Slide 18 - Slide
(yo)
estoy
(tú)
estás
(el, ella, usted)
está
(nosotros/as)
estamos
(vosotros/as)
estáis
(ellos, ellas)
están
ik
ben
jij
bent
hij, zij
is
/ u
bent
wij
zijn
jullie
zijn
zij
zijn
Estar
Zijn
(zich bevinden)
Slide 19 - Slide
ser
of
estar?
ser
gebruiken we voor
eigenschappen
die niet veranderen, zoals karaktertrekken.
estar
gebruiken we voor
plaatsbepalingen
en voor
eigenschappen
die wél veranderen, zoals emoties/toestanden.
Slide 20 - Slide
Ser
Estar
... met mijn
hond
in de tuin
... op het strand
... rood en zwart
... op de tafel
... tevreden
... erg oud
... docent
... in bad
... Japans
Waar ... ?
... knap
... blij
... lief
... groot
Slide 21 - Drag question
Estáis guapos
Jullie zijn knap
toestand: mooi kapsel, mooie kleding, make-up etc.
Estoy enojado
Ik ben boos
toestand:
op dit moment ben ik boos
Sois guapos
Jullie zijn knap
uiterlijke eigenschap:
knap van nature
Soy enojado
Ik ben boos
karaktereigenschap:
ik ben boos geboren
Estar
(tijdelijke eigenschap)
Ser
(vaste eigenschap)
Slide 22 - Slide
Volgende ezelsbruggetje is bedacht
'DOCTOR' vs 'PLACE'
Slide 23 - Slide
ser - estar - hay
ser =
zijn
(kenmerken, definities)
Maria
es
una chica simpática.
estar = zijn, zich bevinden, plaatsbepaling of tijdelijke toestand
Holanda
está
en el norte de Europa.
Manolo
está
muy triste hoy.
hay
= er is, er zijn
Hay
muchos museos en Madrid.
Slide 24 - Slide
Vraagwoorden
Fuente D: waarom, hoe, wat, wie =
A
porque, cuándo, quien, cuál
B
por que, como, que, quien
C
por qué, cómo, qué, quién
D
porque, quien, cómo, cuál
Slide 25 - Quiz
Fuente D: Vul in: Señora Randoe ___ triste por el virus de Corona.
A
es
B
está
C
esta
D
ha sido
Slide 26 - Quiz
Fuente D: Vertaal de volgende zin:
Ik ben verlegen.
timer
0:30
Slide 27 - Open question
Fuente D: Vul de juiste vorm in van Ser of estar:
Mis amigos...............en el instituto.
timer
0:20
Slide 28 - Open question
Fuente D: Kies hay, ser of estar:
'Stamppot' __________ un plato (=gerecht) típico holandés.
timer
0:20
Slide 29 - Open question
More lessons like this
Online - Les 1 - 5/6 januari
January 2021
- Lesson with
30 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Cap 4 - les 1
December 2022
- Lesson with
33 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Online- Les 2 - 7/8 januari
January 2021
- Lesson with
25 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Cap 4 - les 2
June 2021
- Lesson with
23 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Cap 4 - les 2 TH2B/2F /2C /2D
June 2021
- Lesson with
22 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Cap 2 - les 2a
November 2024
- Lesson with
19 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Cap 2 - les 1b
June 2022
- Lesson with
13 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Ser/Estar/Hay
May 2019
- Lesson with
24 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1