Herhaling Grammatica les 1-2

Herhaling
1 / 16
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herhaling

Slide 1 - Slide

Voor de vakantie
  • Werkwoord: Persoonsvorm ev/mv
  • Werkwoord: Infinitivus
  • Nominativus
  • Accusativus
  • Dativus
  • Ablativus
  • Verbuigingsgroepen

Slide 2 - Slide

Sleep de woorden naar de goede term
Infinitivus
Nominativus
Accusativus
Dativus
Hele werkwoord
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 3 - Drag question

Termen
  • Infinitivus       = hele werkwoord
  • Nominativus = onderwerp
  • Dativus            = meewerkend voorwerp
  • Accusativus  = lijdend voorwerp
  • Ablativus        = bijwoordelijke bepaling

Slide 4 - Slide

1. In het Nederlands

Slide 5 - Slide

Sleep alle zinsdelen naar de juiste functie.

De generaal
onderwerp (nom.)
Lijdend voorwerp (acc.)
meewerkend voorwerp (dat.)
Infinitivus
persoons-vorm

een bevel

  wil

aan de soldaten
   
    geven.

Slide 6 - Drag question

Zinsdelen
           De generaal wil een bevel aan de soldaten geven

Onderwerp (nom.)
Persoonsvorm
Lijdend voorwerp (acc.)
Meewerkend voorwerp (dat.)
Infinitivus

Slide 7 - Slide

2. Werkwoorden in het Latijn

Slide 8 - Slide

infinitivus
persoonsvorm
enkelvoud
persoonsvorm meervoud
iubet
recusare
portare
timent
ponunt
lacrimat
necant
vidére

Slide 9 - Drag question

Werkwoorden in het Latijn
- t     = persoonsvorm ev ('hij/zij/het')

- nt  = persoonsvorm mv ('zij')

- re  = infinitivus (hele werkwoord)

Slide 10 - Slide

3. Verbuigingsgroepen

Slide 11 - Slide

timer
1:00
Verbuigings-groep 1
Verbuigings-groep 2
Verbuigings-groep 3
Verbuigings-groep 2 (onzijdig)
Verbuigings-groep 3 (onzijdig)
arbor, arbores
puer
femina
rex, reges
flumen, flumina
filius
aqua
donum

Slide 12 - Drag question

Verbuigingsgroep bepalen
Kijk naar de woordenlijstvorm (= nom.ev)
Woordenlijstvorm op:
  1. -a         > groep 1
  2. -us       > groep 2 (mannelijke woorden)
  3. -um     > groep 2 (onzijdige woorden)
  4. -?, -es > groep 3 (mannelijke en vrouwelijke woorden)
  5. ->, -a   > groep 3 (onzijdige woorden)

Slide 13 - Slide

Waarom moet je de verbuigingsgroep weten?

Slide 14 - Open question

4. Naamvallen
Nominativus = onderwerp
Accusativus  = lijdend voorwerp
Dativus            = meewerkend voorwerp
Ablativus         = bijwoordelijke bepaling

Slide 15 - Slide

Hoe vertaal je de dativus?
(dus: welke woorden kan je in het Nederlands toevoegen?)

Slide 16 - Open question