Boekje 7 KLANTEN ontvangen

• Retail
• MBO
• Studiejaar 1

klanten ontvangen

Lesdoelen:

Dit hoofdstuk gaat over

• een klant iets aanwijzen
• een product voor de klant erbij halen
• een andere maat voor de klant pakken
• even meelopen met de klant

Waarom is het belangrijk dat je een klant goed observeert? Schrijf tenminste 3 punten op.

Er zijn verschillende voorbeelden van criminele derving. Welke voorbeelden weet je nog?

Noem 3 dingen waarmee je een klant in een winkel kunt helpen.

Wat doe je als een klant vraagt waar ze het zout kan vinden en je weet het antwoord niet?

Noem 3 voorbeelden van vragen die een klant in een kledingwinkel kan stellen.

In welk verkoopsysteem help je klanten het vaakst?

In welk verkoopsysteem help je klanten het minst vaak?

Met welk verkoopsysteem zou je het liefst willen werken? Wat zijn de voor- en nadelen daarvan?

Een klant vraagt waar ze de soep kan vinden. Wat doe je?

1. Ik wijs de klant netjes waar de soep staat
2. Ik loop naar de soep, pak een blik en breng het naar de klant

Waarom geef je een schoen aan met de hak naar de klant toe?

Een klant vraagt of een jurk er ook in maar L is. Deze maat hangt niet in het rek. Wat doe je?

1. Ik wijs de klant netjes aan waar het magazijn is
2. Ik ga naar het magazijn, zoek de juiste maat en geef deze aan de klant

. Op donderdag is de spijkerbroek nog steeds niet opgehaald. Leg je de broek terug in de winkel? Leg uit.

Op dinsdag komt er een andere klant die precies die spijkerbroek wil kopen. Wat doe je?

Je werkt in een supermarkt. Een klant vraagt waar de koffie staat. Je weet precies de koffie te vinden.

1. Zelf afhandelen
2. Collega erbij halen

Je werkt in een kledingwinkel. Een klant heeft een klacht over een bloes en wil haar geld terug.

1. Zelf afhandelen
2. Collega erbij halen

Klachten

Geef bij de volgende situaties aan of er sprake is van een klacht.

Een klant heeft vorige week een zwart hemdje gekocht. Ze wil het hemdje nu ook in het wit hebben.

1. JA
2. NEE

Een klant heeft een pak melk gekocht. Thuis aangekomen bleek de houdbaarheidsdatum verstreken.

1. JA
2. NEE

Een klant in een supermarkt vraagt waar ze de kaasfondue kan vinden.

1. JA
2. NEE

Een klant koopt een nieuwe fiets. Na een week doen de voor- en achterlamp van de fiets het niet meer.

1. JA
2. NEE

Evalueren:
vat kort samen wat je hebt geleerd van deze les

Heb je nog tips, vragen of verbeterpunten. Schrijf ze hier op!