What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
VB toets taal h3
Toets hoofdstuk 3
In deze les krijg je een aantal vragen
over hoofdstuk 3 van Taal op Maat
(
woordenschat
en
kijk op taal
)
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Toets hoofdstuk 3
In deze les krijg je een aantal vragen
over hoofdstuk 3 van Taal op Maat
(
woordenschat
en
kijk op taal
)
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Kies het juiste voegwoord.
Ik wilde zwemmen,....................we gingen voetballen.
A
en
B
maar
C
want
D
dus
Slide 3 - Quiz
We gingen voetballen,..........het zwembad was dicht.
A
en
B
maar
C
want
D
dus
Slide 4 - Quiz
Later ging het open,...........gingen we toch zwemmen.
A
en
B
maar
C
want
D
dus
Slide 5 - Quiz
We gingen eerst voetballen.........toen zwemmen.
A
en
B
maar
C
want
D
dus
Slide 6 - Quiz
Wil je koffie of thee?
A
tegenstelling
B
reden
C
gevolg
Slide 7 - Quiz
Het was grappig, dus ik moest lachen.
A
tegenstelling
B
reden
C
gevolg
Slide 8 - Quiz
We gingen zwemmen,...........Naomi jarig was.
A
terwijl
B
want
C
omdat
D
dus
Slide 9 - Quiz
Wat kun je doen om een ruzie weer goed te maken?
A
Je kunt je vriend afwijzen.
B
Je kunt de vriendschap beëindigen.
C
Je kunt de ruzie bijleggen.
Slide 10 - Quiz
Toen ik bang was, wilde mijn vriend mij 'kalmeren'.
A
garanderen
B
geruststellen
C
bijleggen
D
ondersteunen
Slide 11 - Quiz
We beloven je dat het zeker in orde komt.
A
garanderen
B
geruststellen
C
bijleggen
D
ondersteunen
Slide 12 - Quiz
Welke zin past bij 'de stand van zaken'?
A
Ben heeft een band met Agnes.
B
We zien elkaar om 5 uur vanmiddag.
C
Ik werk flink door, zodat ik klaar ben.
D
Ik heb op dit moment de eerste opdracht af.
Slide 13 - Quiz
Wat is het tegenovergestelde van 'zenuwachtig maken'?
A
meeleven
B
verbinden
C
stichten
D
geruststellen
Slide 14 - Quiz
Ik bel mijn moeder, ........ik een appel eet.
A
en
B
maar
C
terwijl
D
of
Slide 15 - Quiz
Voor welk voegwoord komt nooit een komma?
A
dus
B
want
C
maar
D
en
Slide 16 - Quiz
Ik houd van aardbeien,............ niet van bananen.
A
maar
B
want
C
dus
D
terwijl
Slide 17 - Quiz
Jan was de ........................van de sponsorloop.
A
ontmoetingsplek
B
initiatiefnemer
C
geneeskracht
Slide 18 - Quiz
Wat betekent het woord 'vrijwilliger'?
Slide 19 - Open question
Maak een korte zin met een sterk werkwoord in de verleden tijd.
Slide 20 - Open question
More lessons like this
Groep 4 | taal | voegwoorden
August 2024
- Lesson with
24 slides
by
NTC DEF@ctO nl L.P
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 4
NTC DEF@ctO nl E.E
Groep 5-6 | taal | voegwoorden
August 2024
- Lesson with
47 slides
by
NTC DEF@ctO nl L.P
Nederlands
Taal
+2
Basisschool
Groep 5,6
NTC DEF@ctO nl E.E
Blok 3 - oefentoets
January 2025
- Lesson with
28 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Thema 4 - les 16 - voegwoorden
March 2025
- Lesson with
17 slides
Taal
Basisschool
Groep 5
Voegwoorden
June 2023
- Lesson with
19 slides
Taal
Basisschool
Groep 5
Thema 3 les 19 en 20
January 2025
- Lesson with
21 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Voegwoorden groep 7
April 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 5
Blok 3 - toets
January 2025
- Lesson with
20 slides
Taal
Basisschool
Groep 6