dubbele punt, puntkomma

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Dubbele punt

Puntkomma

Dubbele punt

• Waarvoor gebruik je een dubbele punt?

1. Opsomming
2. Citaat
3. Uitleg 

• Uitzonderingen

DIE ZIJN ER NIET;)

Voorbeelden

• Voor deze reis hebben we verschillende dingen nodig: paspoorten, koffers en vliegtickets. (Opsomming)
  
• Mijn buurvrouw zei vandaag: ‘’Ik was vorige week ziek, dus heb de boodschappen niet kunnen doen.’’ (Citaat)
  
• We kunnen deze twee dingen doen: nu weggaan of nog even wachten. (Uitleg)

Puntkomma

• Waarvoor gebruik je puntkomma?

1. Tussen twee zinnen die nauw
   met elkaar verbonden zijn
2. Na de delen van een opsomming
   die op een nieuwe regel beginnen 

• Uitzonderingen

DIE ZIJN ER NIET;)

Een puntkomma geeft aan dat:

1. er een opsomming volgt
2. er een citaat volgt
3. dat er een opsomming en citaat volgen
4. de twee zinnen iets met elkaar te maken hebben

In welke zin is de puntkomma goed gebruikt:

1. Ik moet deze week thuisblijven; want ik ben in quarantaine
2. Ik moet deze week thuisblijven; ik ben in quarantaine

Een puntkomma gebruik je bij

1. Een uitleg
2. Een voorbeeld
3. Een opsomming waar al komma's staan
4. Een citaat

In welke zin kun je een puntkomma gebruiken?

1. De auto staat bij de garage, de auto wordt gerepareerd.
2. De auto staat bij de garage, toch?
3. De auto staat bij de garage omdat hij stuk is.
4. Staat de auto bij de garage omdat hij stuk is?

Lijdend voorwerp (lv)

Het lijdend voorwerp is een apart zinsdeel

Bij het lijdend voorwerp 'overkomt iemand' iets of 'ondergaat een onderwerp' iets. 

Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp!

Wie/wat + wwg + ond = lijdend voorwerp

Lijdend voorwerp (lv)

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Ik eet een koekje.

1. Ik
2. een koekje

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin

Ik kan deze zin al ontleden.

1. ontleden
2. al ontleden
3. deze zin al
4. deze zin

Lijdend voorwerp
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Jij kan het lijdend voorwerp in deze zin vinden.

1. jij
2. het lijdend voorwerp
3. in deze zin
4. kan vinden

Hij heeft het mooie cadeau voor zijn moeder gekocht

1. Hij heeft
2. Zijn moeder
3. Het mooie cadeau
4. Er is geen lijdend voorwerp

Emma begrijpt het lijdend voorwerp nu beter

1. Emma begrijpt
2. Het lijdend voorwerp

NWG en WWG verschil:

Een werkwoordelijk gezegde dan doe je iets. Bijvoorbeeld: Ik ben een cadeautje aan het kopen. 

Een naamwoordelijk gezegde dan ben je iets. Bijvoorbeeld: Ronald Koeman is de nieuwe bondscoach.

Bij een naamwoordelijk gezegde heb je ALTIJD een...

1. Zelfstandig werkwoord
2. Koppelwerkwoord

In een naamwoordelijk gezegde......

1. ... zit soms een lijdend voorwerp.
2. ... zit nooit een lijdend voorwerp.
3. ... zit altijd een lijdend voorwerp.
4. ... geen idee!

Wat is een naamwoordelijk gezegde?

1. Hij heeft gegeten.
2. Hij heeft een zusje gekregen.
3. Hij heeft corona.
4. Hij is een vrolijke Frans.

Bij een naamwoordelijk gezegde...

1. ...is het onderwerp iets.
2. ...doet het onderwerp iets.

Het naamwoordelijk gezegde is dus:

1. is ideaal
2. is [ideaal]
3. [is] ideaal
4. het openbaar vervoer is [ideaal]

Bijwoordelijke bepaling

Een bijwoordelijke bepaling is een zinsdeel dat je iets vertelt over tijd, plaats, richting, reden, hoeveelheid. 

Het geeft antwoord op de vragen wanneer, waar, waarheen, waarom, hoe, hoeveel

Wat is de bijwoordelijke bepaling/wat zijn de bijwoordelijke bepalingen in deze zin?

Ik heb alles aan mijn vriendin verteld.

1. aan mijn vriendin
2. ik
3. alles
4. er is in deze zin geen bijwoordelijke bepaling

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Vandaag hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.

1. Vandaag
2. we
3. de bijwoordelijke bepaling
4. hebben behandeld

Wat is de bijwoordelijke bepaling/wat zijn de bijwoordelijke bepalingen in deze zin?

Met deze auto wil ik rijden.

1. met deze auto
2. wil rijden
3. auto
4. ik

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Gisteren hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.

1. we
2. hebben behandeld
3. de bijwoordelijke bepaling
4. gisteren

Wat is de bijwoordelijke bepaling/wat zijn de bijwoordelijke bepalingen in deze zin?

Ik heb mijn pyjama eigenlijk aan.

1. ik
2. heb
3. mijn pyjama
4. eigenlijk

Wat is een bijwoordelijke bepaling?

1. Een zin die iets zegt over het werkwoord.
2. Een zin die iets zegt over het lijdend voorwerp.
3. Een zin die iets zegt over het onderwerp.
4. Een zin die iets zegt over het naamwoordelijk gezegde.

Wat is een lijdend voorwerp in een zin?

1. Het voorwerp waarop de handeling van het werkwoord rechtstreeks betrekking heeft.
2. Het onderwerp van de zin.
3. Een bepaling die iets zegt over het werkwoord.
4. Een bepaling die iets zegt over het naamwoordelijk gezegde.

Wat is een naamwoordelijk gezegde?

1. Een bepaling die iets zegt over het werkwoord.
2. Een persoonsvorm met een koppelwerkwoord en een naamwoord dat iets zegt over het onderwerp.
3. Een zin die iets zegt over het lijdend voorwerp.
4. Een persoonsvorm met een werkwoordelijk gezegde.

Hoe herken je een bijwoordelijke bepaling?

1. Het geeft informatie over tijd, plaats, reden, wijze of doel.
2. Het geeft informatie over het lijdend voorwerp.
3. Het geeft informatie over het naamwoordelijk gezegde.
4. Het geeft informatie over het onderwerp.

Welk element in een zin wordt door het naamwoordelijk gezegde verbonden aan het onderwerp?

1. Een werkwoord.
2. Een bijwoord.
3. Een lijdend voorwerp.
4. Een naamwoord of een voornaamwoord.