Spelling H5: Leestekens

Welkom!

timer
15:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!

timer
15:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les..
  • weet je wanneer je hoofdletters gebruikt.
  • kun je aanhalingstekens gebruiken.

Slide 2 - Slide

Verschil?

 Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen


Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen

Belang van leestekens.

Slide 3 - Slide

Waarom leestekens en hoofdletters?




    Hoofdletters en leestekens maken een tekst makkelijker om te lezen.


    Je weet waar een zin begint en eindigt,  hierdoor begrijp je de tekst ook beter.


    Weet je nog wanneer je hoofdletters gebruikt?

    Je gebruikt hoofdletters:
    • Aan het begin van een zin
    • Bij namen (van plaatsen, personen, bedrijven, straten etc.)
    • Bij bijvoeglijk naamwoorden die van namen zijn afgeleid

    Slide 4 - Slide

    Aanhalingstekens

    Slide 5 - Slide

    Aanhalingstekens ('')

    1. Bij citaten (= gesproken tekst/directe rede)

     'Weet u hier de weg?', vroeg mevrouw Van Til.


    2. Als je nadruk wil leggen

    Schrijf je 'experiment' met ks of met een x?



    Slide 6 - Slide

    Aanhalingstekens ('')

    3. Bij titels (van boeken)

    Voor vragen over spelling, kijk ik altijd in de 'Schrijfwijzer' van Renkema.



    Slide 7 - Slide

    Directe & indirecte rede

    Gaat het om letterlijk gesproken tekst?

    Gebruik aanhalingstekens



    Gaat het NIET om gesproken tekst

    Gebruik GEEN aanhalingstekens!

    Bijv. gedachten

    Slide 8 - Slide

    Zelf aan de slag
    H5 Spelling 
    Hoofdletters + aanhalingstekens
     - opdr. 1, 2 en 3

    H6 Spelling
    Los en aan elkaar schrijven
    - opdr. 1 t/m 4
    Werkwoordspelling (pvtt + vd)
    - opdr. 1 t/m 4




    Slide 9 - Slide

    Evaluatie
    • Doel behaald? 
          
    • Lesinhoud?

    • Hoe verlaat je de les? Vrolijk, neutraal of moe?

    Slide 10 - Slide