1. jullie gaan dit vertellen aan elkaar.
wie is hij of zij ?
2. schrijf op papier het verhaal.
hij /zij is (naam)..........
hij / zij heeft 10 broers en 4 zussen .
hij/ zij komt uit. ....... hij /zij is geboren in ........
hij / zij woont nu in ..................
hij/zij doet graag voetbal en zingen. hij/ zij vindt het leuk om te gamen, hij/ zij is goed in sporten en rekenen,
hij/ zij heeft ..... bijnaam
hij /zij heeft wel een bijnaam, die is ..............