What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Toolboxenquiz - eigen vragen leerlingen
Wat is de juiste volgorde van de leesstrategieën?
A
Ophelderen, voorspellen, samenvatten, terugkijken, vragen stellen
B
Voorspellen, ophelderen, vragen stellen, terugkijken, samenvatten
C
Voorspellen, ophelderen, vragen stellen, samenvatten, terugkijken
D
Vragen stellen, voorspellen, ophelderen, samenvatten, terugkijken
1 / 36
next
Slide 1:
Quiz
Nederlands
Middelbare school
WO
vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
36 slides
, with
interactive quizzes
.
Lesson duration is:
70 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wat is de juiste volgorde van de leesstrategieën?
A
Ophelderen, voorspellen, samenvatten, terugkijken, vragen stellen
B
Voorspellen, ophelderen, vragen stellen, terugkijken, samenvatten
C
Voorspellen, ophelderen, vragen stellen, samenvatten, terugkijken
D
Vragen stellen, voorspellen, ophelderen, samenvatten, terugkijken
Slide 1 - Quiz
Wat is de goede volgorde van de leesmotor?
A
woordkennis- voorkennis- makkelijker lezen- leuker lezen- meer lezen- beter in bijna alle vakken
B
woordkennis- voorkennis- makkelijker lezen- meer lezen- leuker lezen- beter in bijna alle vakken
C
voorkennis- woordkennis- makkelijker lezen- leuker lezen- meer lezen- beter in bijna alle vakken
D
voorkennis- woordkennis- makkelijker lezen- meer lezen- leuker lezen- beter in bijna alle vakken
Slide 2 - Quiz
Wat is het doel van grondig lezen?
A
Je zoekt naar een geschikte tekst of naar bepaalde informatie.
B
Je wilt snel weten waar een tekst over gaat en of hij interessant is om verder te lezen.
C
Je wilt echt begrijpen wat je leest en je wilt het onthouden.
D
Je wilt weten of het waar is wat je leest en of jij het met de tekst eens bent.
Slide 3 - Quiz
Wat is de eerste stap van grondig lezen?
A
Samenvatten
B
Ophelderen
C
Voorspellen
D
Vragen stellen
Slide 4 - Quiz
Noem 3 verschillende strategieën voor grondig lezen. (Arlette)
Slide 5 - Open question
Wanneer gebruik je een signaalwoord? (Esther)
Slide 6 - Open question
Welk verband geeft het signaalwoord 'uiteindelijk' aan?
A
tijdsverloop
B
samenvatting/conclusie
C
opsomming
Slide 7 - Quiz
Welk verband geeft het signaalwoord 'evenals' aan?
A
voorbeeld
B
vergelijking
C
opsomming
Slide 8 - Quiz
Welk verband geeft het signaalwoord 'hoewel'?
A
samenvatting/conclusie
B
argument
C
tegenstelling
Slide 9 - Quiz
https://www.ad.nl/. Is dit een betrouwbare bron? Waarom wel of niet? (Femke)
Slide 10 - Open question
Hoe kun je weten of informatie op internet betrouwbaar is? (Thomas)
Slide 11 - Open question
Wat is geen bron?
A
De online website
B
de titel
C
de datum
D
naam auteur
Slide 12 - Quiz
Leesstrategieën
Wat is het doel van ophelderen?
A
Een moeilijke tekst in het geheel zien.
B
Bepalen of je een tekst gaat gebruiken.
C
Zorgen dat je tijdens het lezen alles gaat begrijpen.
D
Bepalen of de tekst betrouwbaar is.
Slide 13 - Quiz
Welke strategie moet je gebruiken om te checken of je de tekst goed heb begrepen?
A
Terugkijken
B
Voorspellen
C
Vragen stellen
D
Samenvatten
Slide 14 - Quiz
Wat is niet handig om met voorspellen naar te kijken?
A
Moeilijke woorden
B
Tekstgeraamte
C
leesdoel
D
tekstniveau
Slide 15 - Quiz
Hoeveel stappen voor grondig lezen staan beschreven in de toolbox?
→ 7 stappen
A
7
B
5
C
4
D
3
Slide 16 - Quiz
Wat doe je tijdens ophelderen?
(Lisa S.)
Slide 17 - Open question
Waarom is een hoofdgedachte belangrijk om te kunnen omschrijven?
A
Omdat je hiermee (in een zin) de kern uit de tekst haalt.
B
Omdat het aangeeft waarvoor de tekst geschreven is.
C
Om erachter te komen wat het hoofd voor gedachte had.
Slide 18 - Quiz
Waar moet je naar kijken om de hoofdzaken te vinden?
A
Tekstgeraamte
B
Signaalwoorden
C
Bron
D
Naar buiten
Slide 19 - Quiz
Waar in een tekst vind je geen bijzaken?
A
In de inleiding
B
In een voorbeeld
C
In een uitleg
Slide 20 - Quiz
bijzaken worden vooral gebruikt om een tekst leuker te maken en extra uitleg te geven.
A
Ja
B
Nee
Slide 21 - Quiz
Wat is geen tekstdoel?
A
Instructies geven
B
Bekritiseren
C
Amuseren
Slide 22 - Quiz
Wat is de bedoeling van het tekstdoel amuseren? (Lars)
Slide 23 - Open question
Wat is een voorbeeld van een mening?
A
Er zijn zeven onvoldoendes gehaald
B
Zij vindt hem niet leuk
C
Een dag duurt 24 uur.
D
Deze banaan is paars.
Slide 24 - Quiz
‘Achter de school bij een grote wilg met een kleine vijver eronder is het voetbalveld. Hier spelen vaak kinderen.’
Waarnaar verwijst 'hier' ?
A
Achter de school
B
Een grote wilg
C
Achter de school bij een grote wilg met een kleine vijver eronder
D
Het voetbalveld
Slide 25 - Quiz
Welk woord is geen verwijswoord?
A
ook
B
hij
C
deze
D
hun
Slide 26 - Quiz
Hoeveel verwijswoorden staan er in deze zin?
‘Jantje loopt vandaag naar school. Normaal gaat hij daar met de bus naar toe, maar die heeft hij gemist.’
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 27 - Quiz
Dit/dat, het, zijn: allemaal verwijswoorden die we gebruiken bij…
A
het-woorden
B
de-woorden
C
meervoudsvormen
D
allemaal goed
Slide 28 - Quiz
Welk signaal geeft het signaalwoord 'daarom' :
Ik voelde me niet zo lekker, daarom ging ik naar huis.
A
Tegenstelling
B
Reden
C
Voorwaarde
D
Uitleg
Slide 29 - Quiz
Leg uit wat een hoofdgedachte is. (Lisa P.)
Slide 30 - Open question
Moet je de betekenis van het woord altijd proberen te achterhalen?
A
Ja, anders kun je niet verder met lezen.
B
Nee, sommige woorden ken je niet en als je ze probeert te achterhalen kost dit te veel tijd.
C
Ja, er kunnen vragen over gesteld worden die je anders niet kan begrijpen.
D
Nee, niet als het niet nodig is om de tekst te begrijpen
Slide 31 - Quiz
Wat is het verschil tussen een synoniem en een antoniem?
-
Slide 32 - Open question
Leesmotor: Wat komt er na voorkennis?
A
sneller lezen
B
Leuker lezen
C
makkelijker lezen
D
beter lezen
Slide 33 - Quiz
Welke van deze signaalwoorden geven een reden/verklaring aan?
A
Zij is aan het sparen voor een nieuwe telefoon, dus ze geeft even geen geld uit.
B
Ze hebben allebei hun huiswerk niet af, ook hebben ze niet geleerd.
C
Je bent te laat op school, doordat de trein vertraging had.
D
Jullie willen naar de bioscoop, maar jullie ouders vinden dat niet goed.
Slide 34 - Quiz
Waarom is het handig om eerst te gaan voorspellen wat je leest voordat je echt begint met lezen?
(Pepijn)
Slide 35 - Open question
Een voorbeeld van een overtuigende tekst is een…
A
Recept
B
Gedicht
C
Opiniestuk
D
Nieuwsbericht
Slide 36 - Quiz
More lessons like this
Toolboxenquiz - eigen vragen leerlingen
October 2021
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Middelbare school
WO
vwo
Leerjaar 3
Nederlands leren
October 2024
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Lezen 3 - les 8
November 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Voorbereiding toets
November 2020
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Signaalwoorden, onderwerp, hoofdgedachte
October 2021
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Lezen 3 - les 2
October 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Lezen 3 & nieuwsbericht
September 2022
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Voorbereiding 2hg
November 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2