Lezen 3 - les 2

Lezen 3  
begrippen herhalen 
 signaalwoorden
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lezen 3  
begrippen herhalen 
 signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Zet de onderdelen van de leesmotor op de juiste plek
(sleep ze er naartoe).
Beter in bijna alle vakken
Woordkennis
Voorkennis
Beter lezen
Meer lezen
Lezen wordt leuker
Makkelijker lezen

Slide 2 - Drag question

Hoe start je de leesmotor bij jezelf? Door teksten te lezen......
A
die een beetje moeilijker zijn
B
die je interessant vindt
C
die kort zijn
D
die best makkelijk zijn

Slide 3 - Quiz

Je hebt het filmpje van de Leesmotor bekeken. Welke bewering klopt NIET?
A
door meer woordkennis ga je beter lezen
B
als je makkelijker leest, wordt lezen leuker
C
voorkennis is belang-rijker dan woordkennis
D
door meer lezen word je beter in allerlei vakken

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Het tekstgeraamte bekijken doe je om te voorspellen waar de tekst over gaat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Wat hoort niet bij het tekstgeraamte?
A
Afbeeldingen
B
Bron
C
Midden van de alinea
D
Titel

Slide 8 - Quiz

Wat hoort er niet in het tekstgeraamte?
A
titel
B
samenvatting
C
tussenkopjes
D
bron

Slide 9 - Quiz

Welke onderdelen horen bij het tekstgeraamte en welke niet? 
hoort niet bij 
tekstgeraamte
titel 
afbeelding
signaalwoorden
inleiding 
bron 
tekstverbanden 
moeilijke woorden 

Slide 10 - Drag question

Welk leestype ben jij?

Slide 11 - Slide

Wat is het doel van leesstrategieën?
A
Teksten beter begrijpen en informatie efficiënt opnemen.
B
Goede zinnen leren maken
C
Sneller lezen zonder begrip.
D
Alle woorden in een tekst onthouden.

Slide 12 - Quiz

Leesstrategieën
Voor het lezen
Tijdens het lezen
Na het lezen
Terugkijken
Voorspellen
Ophelderen
Samenvatten
Vragen stellen

Slide 13 - Drag question

hoofdgedachte
alinea
onderwerp
deelonderwerp
tekstdoelen
leesstrategieën
Een tekst kun je in logische stukken indelen. Zo'n stuk, waarvan de zinnen bij elkaar horen, heet een...
het onderwerp van een alinea
globaal, zoekend, nauwkeurig lezen
overtuigen, amuseren, informeren
Samenvatting van een tekst in één zin
Een beschrijving van een woord/een paar woorden waar de tekst over gaat

Slide 14 - Drag question

Over signaalwoorden en tekstverbanden

Slide 15 - Slide

Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandig naamwoord
D
Woorden die extra informatie geven

Slide 16 - Quiz

Signaalwoorden en tekstverbanden

zin                  signaalwoord                zin     

Slide 17 - Slide

Signaalwoorden en tekstverbanden

zin                  signaalwoord                zin     

signaalwoord:  
- geeft je een seintje
- maakt een tekst logisch 
(zorgt voor het verband tussen het een en het ander)

Slide 18 - Slide

Het regent dus ik ga met de bus.
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
vergelijkend verband
D
oorzakelijk

Slide 19 - Quiz

Opdracht
1. Je hebt een tekst van mij gekregen. 
2. Markeer het tekstgeraamte.
2. Zoek in je tekst signaalwoorden en omcirkel ze.
3. Schrijf de gevonden signaalwoorden onder elkaar. 
4. Maak met elk signaalwoord een eenvoudige zin (10 x). 
5. Beschrijf van elk signaalwoord welk soort signaal het geeft.
6. Controleer met de toolbox 'signaalwoorden' of de verbanden die je vond, overeenkomen met die van de toolbox.

Slide 20 - Slide

Klaar?

Slide 21 - Slide