lockdown jan. spelling blok 4

Hallo klas 1vp !
Fijn dat jullie er zijn.


1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hallo klas 1vp !
Fijn dat jullie er zijn.


Slide 1 - Slide

Vandaag:
- oefenzin werkwoordspelling

- opdracht werkwoordspelling 

Aan het eind van de les weet je:
- wat een samenstelling is
- of je een tussen -n schrijft

Slide 2 - Slide

Oefenzin

Wat is er nu met al dat afval ..................(gebeuren)?


Slide 3 - Slide

Werkwoorden: in welke tijd 
                             staat de zin?

1. bepaal de pv: getalproef/zin vragend maken,
2. staan er nog meer ww in de zin?
3. is de pv een hulpwerkwoord (hebben of zijn)? 
 --> volt.tijd (gebruik 't kofschip om vdw goed te spellen)
4. is de pv een hoofdwerkwoord?
--> teg.tijd (+t achter de ik-vorm bij 'de ander') of v.t (+de(n) of +te(n) achter ik-vorm)

Slide 4 - Slide

Hoofdwerkwoord
- geeft de handeling aan in een zin,
- als er maar één werkwoord is, dan is dat altijd het hoofdww.
- is het belangrijkste werkwoord in een zin.
  Ik speel met mijn vrienden een spel.
 We hebben de hele dag gesport


Slide 5 - Slide

Hulpwerkwoord
- kan alleen voorkomen in een zin met een hoofdwerkwoord,
- komt dus nooit in zijn eentje voor in een zin,
- is het werkwoord 'hebben' of 'zijn'

Ik heb vorige week mijn verjaardag gevierd.

Slide 6 - Slide

OEFENZINNEN
1. De zon..................(verblinden) mijn ogen nog!

2. Niemand ................(vermoeden) dat hij de dader was.

3. Door de woeste zee is het dek van ons schip helemaal ......
     (overstromen)

Slide 7 - Slide

Opdracht ww-spelling
Maak blz. 193 opdr. 1 en 2

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Wat is een samenstelling?

Slide 10 - Mind map

Samenstelling
Wel of geen tussen -n?
GEEN tussen -n wanneer:
- het eerste woord uniek is (zon -> zonnebrand)
- het eerste woord geen meervoud heeft (rijst-> rijstevlaai)
- het eerste woord een versterking aangeeft (reuzeleuk)
- het eerste woord meervoud heeft op -s en -n (groentesoep) 
 - het 1e woord geen znw is: goedemorgen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Nu zelf oefenen:
-Lees de theorie op blz. 194

- Maak blz. 195 opdr. 4 en 5

KLAAR? Ga door met de verkleinwoorden
Lees theorie op blz. 196 en maak opdr. 6

Slide 13 - Slide

7 januari: welkom allemaal!
Heb je je lesboek en schrift klaar liggen?

Slide 14 - Slide

Vandaag:
- korte uitleg werkwoorden,
- nakijken huiswerkopdracht,
- dictee met vragen.

Slide 15 - Slide

Nakijken
Waar? In Classroom bij Schoolwerk -> spelling & grammatica
              staan de antwoorden.
Hoe? - Je verbetert je foute antwoorden met een andere kleur,
            - Je kunt je antwoorden met je groepje (breakout-room)
               vergelijken / bespreken.
Tijd? 10 minuten (na deze tijd keer je automatisch terug).
En dan? Maak een foto van je verbeterde werk, uploaden in CR.

Slide 16 - Slide

Dictee
- 10 zinnen,
- deze worden voorgelezen,
- noteer de antwoorden in je schrift of in een documentje,
- kijk je zinnen goed na,
- hierna krijg je nog een paar opdrachten:

Slide 17 - Slide

Opdrachten dictee
1. Welke zinnen zijn samengestelde zinnen? Omcirkel het nummer van de zin.
2. Onderstreep de hoofdwerkwoorden.
3. Omcirkel de hulpwerkwoorden.
4. Welke zinnen staan in de voltooide tijd? Zet een pijltje voor deze zinnen.
5. Onderstreep de voltooid deelwoorden. 
6. Check of je de verkleinwoorden goed hebt geschreven. 
7. Check of je de samenstellingen goed hebt geschreven. 
8. Controleer of je de pv goed hebt gespeld.

Slide 18 - Slide

11/1: welkom allemaal!
Fijn weekend gehad?

Vandaag:
- cijfers in Som van toets schrijfvaardigheid over de brugklas
- uitleg bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord (herhaling)

Slide 19 - Slide

Je hebt me vandaag echt heel goed geholpen.
In welke tijd staat deze zin?

Slide 20 - Open question

De man heeft zich behoorlijk vergist.
A
Deze zin staat in de tegenwoordige tijd
B
Deze zin staat in de verleden tijd
C
Deze zin staat in de voltooide tijd

Slide 21 - Quiz

Het heeft wel lang geduurd zeg!
A
heeft = hoofdwerkwoord
B
heeft = hulpwerkwoord
C
D

Slide 22 - Quiz

Je weet vast zelf wel waarom.
A
weet = hulpww
B
weet = hoofdwerkwoord

Slide 23 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord
- zegt iets over het zelfstandig naamwoord;
- kan voor of achter het zelfstandig naamwoord staan.

* Het huis om de hoek is mooi - het mooie huis om de hoek.



Slide 24 - Slide

OEFENZIN
Gisteren heb ik heel veel huiswerk gemaakt.

Slide 25 - Slide

Bnw afgeleid van volt.deelw.
Het vliegtuig is veel te laat geland (vdw)
Het gelande vliegtuig (bnw) is veel te laat.

Ik heb de foto's ingelijst. (vdw)
De ingelijste foto's. (bnw)

Slide 26 - Slide

Maar:
Het zielige verhaal is verzonnen (vdw)
Het verzonnen verhaal.

Dus als het vdw eindigt op -en, dan het bnw ook!

Slide 27 - Slide

Oefenen vdw en bijv. gebruikt vdw:

Quizizz (zie Classroom)

Slide 28 - Slide