Herhaling hoofdstuk

Welkom DH21
Doe je telefoon in het hotel, ga zitten en 
pak je laptop, schrift, pen en ga naar LessonUp
1 / 44
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom DH21
Doe je telefoon in het hotel, ga zitten en 
pak je laptop, schrift, pen en ga naar LessonUp

Slide 1 - Slide

Kwadratische formule
Standaard vorm:   

De grafiek bij een kwadratische formule noemen we een parabool. 
De waarde van het getal (a) voor de x² geeft aan of het een dal of bergparabool wordt.

a < 0   bergparabool
a > 0   dal parabool     
 y = ax² + b

Slide 2 - Slide

Kwadratische formule
Standaard vorm:   

Stappenplan (grafiek tekenen)
Stap 1   Formule noteren.
Stap 2  Tabel tekenen (altijd met 7 punten)
Stap 3  Assenstelsel tekenen met de grafiek.

 y = ax² + b

Slide 3 - Slide

Tabel bij een formule tekenen 
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel met potlood en geodriehoek.

Stap 3  Zet bij de bovenste rij x.
Stap 4  Zet bij de onderste rij y.

Stap 5  Noteer in de bovenste rij de getallen die je wilt invullen in de formule.
Stap 6  Vul de getallen in de formule in en bereken. 
           Noteer de uitkomst in de onderste rij van je tabel.

Slide 4 - Slide

Grafiek bij een formule tekenen
Na de tabel kan je de grafiek gaan tekenen in een assenstelsel.

Stap 1   Teken een assenstelsel
Stap 2   Assen benoemen (Waar gaat het over? x, u en oorsprong).
Stap 3   Stapgrootte assen bepalen, pak overal even grote stapgrote.

Stap 4   Punten uit de tabel in het assenstelsel tekenen.
Stap 5   Verbind de punten met elkaar. Je tekent nu de grafiek.

Slide 5 - Slide

Wat zijn de bergparabolen
A
A en B
B
A en C
C
C en D
D
B en D

Slide 6 - Quiz

Is dit een dalparabool of bergparabool?
h=0,3t26t
A
dalparabool
B
bergparabool

Slide 7 - Quiz

Is dit een bergparabool of een dalparabool?
y=2x2+3
A
bergparabool
B
dalparabool

Slide 8 - Quiz

Controleren of een punt op de grafiek ligt.

stap 1: Vul het x-coödinaat in in de formule.

Uitwerking. Gegeven is de formule                                    
ligt punt A(8,30) op de grafiek. 
stap 1:

y=0,5x2+2
y=0,582+2

Slide 9 - Slide

Controleren of een punt op de grafiek ligt.

stap 1: Vul het x-coödinaat in in de formule.
Stap 2: Bereken wat er voor y uitkomt. 

Uitwerking. Gegeven is de formule                                    
ligt punt A(8,30) op de grafiek. 
stap 1:
Stap 2:

y=0,5x2+2
y=0,582+2
y=0,564+2

Slide 10 - Slide

Controleren of een punt op de grafiek ligt.

stap 1: Vul het x-coödinaat in in de formule.
Stap 2: Bereken wat er voor y uitkomt. 

Uitwerking. Gegeven is de formule                                    
ligt punt A(8,30) op de grafiek. 
stap 1:
Stap 2:
Stap 2: 

y=0,5x2+2
y=0,582+2
y=0,564+2
y=32+2

Slide 11 - Slide

Controleren of een punt op de grafiek ligt.

stap 1: Vul het x-coödinaat in in de formule.
Stap 2: Bereken wat er voor y uitkomt. 

Uitwerking. Gegeven is de formule                                    
ligt punt A(8,30) op de grafiek. 
stap 1:
Stap 2:
Stap 2: 
Stap 2:

y=0,5x2+2
y=0,582+2
y=0,564+2
y=32+2
y=34

Slide 12 - Slide

Controleren of een punt op de grafiek ligt.

stap 1: Vul het x-coödinaat in in de formule.
Stap 2: Bereken wat er voor y uitkomt. 
Stap 3: controleer of de y van stap 2 hetzelfde is als van het coördinaat.

Uitwerking. Gegeven is de formule                                    
ligt punt A(8,30) op de grafiek. 
stap 1:
Stap 2:
Stap 2: 
Stap 2:
Stap 3:


y=0,5x2+2
y=0,582+2
y=0,564+2
y=32+2
y=34
3034

Slide 13 - Slide

Controleren of een punt op de grafiek ligt.

stap 1: Vul het x-coödinaat in in de formule.
Stap 2: Bereken wat er voor y uitkomt. 
Stap 3: controleer of de y van stap 2 hetzelfde is als van het coördinaat
Stap 4: Schrijf een conclusie. Dus punt ... ligt wel of niet op de grafiek.
Uitwerking. Gegeven is de formule                                    
ligt punt A(8,30) op de grafiek. 
stap 1:
Stap 2:
Stap 2: 
Stap 2:
Stap 3:

Stap 4: Dus punt A ligt niet op de grafiek.  
y=0,5x2+2
y=0,582+2
y=0,564+2
y=32+2
y=34
3034

Slide 14 - Slide

Worteltrekken
Rekenvolgorde.
wortel van een negatief getal.

Slide 15 - Slide

1. Haakjes
2. kwadraten en wortels v.l.n.r
3. x en : v.l.n.r
4. + en - v.l.n.r

Slide 16 - Slide

1. Haakjes
2. kwadraten en wortels v.l.n.r
3. x en : v.l.n.r
4. + en - v.l.n.r

Slide 17 - Slide

1. Haakjes
2. kwadraten en wortels v.l.n.r
3. x en : v.l.n.r
4. + en - v.l.n.r

Slide 18 - Slide

1. Haakjes
2. kwadraten en wortels v.l.n.r
3. x en : v.l.n.r
4. + en - v.l.n.r

Slide 19 - Slide

Wortel trekken van een negatief getal.
De wortel van een negatief getal bestaat niet!
Let wel op:

25 kan wel
(7)2 kan wel
72 kan niet

Slide 20 - Slide

Bereken:

14480

Slide 21 - Open question

Bereken:

10049

Slide 22 - Open question

Bereken:

381+2121

Slide 23 - Open question

Bereken:
181=

Slide 24 - Open question

Wortelformule tekenen.
Vul steeds de x in en reken uit wat eruit komt. 
x
0
1
4
9
y
y=3+x

Slide 25 - Slide

Wortelformule tekenen.
Vul steeds de x in en reken uit wat eruit komt. 
x
0
1
4
9
y
3
y=3+x

Slide 26 - Slide

Wortelformule tekenen.
Vul steeds de x in en reken uit wat eruit komt. 
x
0
1
4
9
y
3
4
y=3+x

Slide 27 - Slide

Wortelformule tekenen.
Vul steeds de x in en reken uit wat eruit komt. 
x
0
1
4
9
y
3
4
5
y=3+x

Slide 28 - Slide

Wortelformule tekenen.
Vul steeds de x in en reken uit wat eruit komt. 
x
0
1
4
9
y
3
4
5
6
y=3+x

Slide 29 - Slide

Wortelformule tekenen.
Teken de punten die horen bij de tabel. Maak in een vloeiende beweging de lijn door de punten heen. 
x
0
1
4
9
y
3
4
5
6
x
y
y=3+x

Slide 30 - Slide

Samen 
Gegeven is de formule 

Vul de tabel is.

Teken de grafiek
y=2+x
x
0
1
4
9
y

Slide 31 - Slide

Wortels herleiden.
Kwadraat van een wortel
Gelijksoortige wortels
Wortels vermenigvuldigen.
Wortels delen.

Slide 32 - Slide

kwadraat van een wortel

Slide 33 - Slide

Bereken:

(35)22(6)2

Slide 34 - Open question

Wortels optellen en aftrekken
Gelijksoortige wortels kun je optellen/aftrekken!





32+52=82
3353=23
3527=
De wortels zijn niet gelijk.
kan niet

Slide 35 - Slide


A
57
B
514
C
614
D
67

Slide 36 - Quiz

Wortels herleiden:
2√5+7√3=
A
9√5
B
Kan niet
C
9√10
D
14√25

Slide 37 - Quiz


Herleid of zeg kan niet. a)

b)
713+213
3553
A
a) kan niet b) -2√2
B
a) - 5 √13 b) -2√2
C
a) - 5 √13 b) kan niet
D
a) kan niet b) kan niet

Slide 38 - Quiz

Wortels vermenigvuldigen
Re


Rekenregel: 
3253=3523=156
3353=159=153=45
abcd=acbd

Slide 39 - Slide

herleid:
265
A
120
B
230
C
211
D
60

Slide 40 - Quiz

Wortels herleiden:
3√7 x 2√7=
A
6√7
B
42
C
6√49
D
5√49

Slide 41 - Quiz


Herleid a)

b)
2357
62211
A
a) -7√21 b) 8√22
B
a) -10√21 b) 12√22
C
a) -7√21 b) 12√22
D
a) -10√21 b) 8√22

Slide 42 - Quiz

Wortels delen!

Slide 43 - Slide

Wortels herleiden


              = .... ?


Slide 44 - Slide