1hv5 - vr180222

1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Interroger
  • Grammaire 
  • Au travail 
  • Les devoirs

But:  in het Frans het bez. vnw. (her)kennen en de verschillen weten met het Nederlands

Slide 2 - Slide

Interroger

  1. il fait chaud
  2. je finis
  3. riche
  4. vrai
  5. toujours
  6. lievelings
  7. grappig
  8. in
  9. zoals
  10. iedereen
être 

Schrijf het héle rijtje van être op  + vertaling


Slide 3 - Slide

Grammaire - bezittelijk voornaamwoord
Dat is mijn neef. 
Zij zag haar buren lopen. 

  • Bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. (mijn, jouw, hun)

Slide 4 - Slide

Grammaire - bezittelijk voornaamwoord
C'est mon père
C'est ma mère
Ce sont mes parents

  • In het Nederlands kijk je alleen naar van wie iets is
  • In het Frans kijk je ook naar het geslacht van het woord erachter (mnl, vrl, mv)

Slide 5 - Slide

Enkelvoudsvormen
mijn
jouw
zijn/haar
mannelijk
mon
ton
son
vrouwelijk
ma
ta
sa
meervoud
mes
tes
ses

Slide 6 - Slide

Enkelvoudsvormen
Attention!

  • C'est ma amie       c'est ma amie       c'est mon amie
  • Bij stomme h/klinker en vrouwelijk woord, altijd de mannelijke vorm


Slide 7 - Slide

Enkelvoudsvormen
Attention!

  • C'est son copain        het is zijn vriend
                                        het is haar vriend

Son/sa/ses kan zowel zijn als haar betekenen.
Goed kijken naar de rest van de zin!

Slide 8 - Slide

Meervoudsvormen
ons/onze
uw/jullie
hun
enkelvoud
notre
votre
leur
meervoud
nos
vos
leurs

Slide 9 - Slide

Corriger ex. 30, 31, 32
Page 128

Slide 10 - Slide

Corriger ex. 30
  1. mijn
  2. zijn/haar
  3. mijn
  4. jouw
  5. onze
  6. uw/jullie

Slide 11 - Slide

Corriger ex. 31
  1. Ma
  2. ma
  3. ses
  4. ma
  5. notre
  6. son 
  7. son 
  8. leur 

Slide 12 - Slide

Corriger ex. 31
  1. mes
  2. notre
  3. ma
  4. ses
  5. ses
  6. votre

Slide 13 - Slide

Extra oefenen .. 
Stencil 
timer
1:00

Slide 14 - Slide

Creatieve opdracht bez. vnw. 
- 10 zinnen 
- 10x bez. vnw (max. 5x mon/ma/mes) 
- c'est ma soeur / ce sont mes parents 

Slide 15 - Slide

La semaine prochaine
Het bez. vnw. kennen en gebruiken

Slide 16 - Slide

Les devoirs
Mardi 22 février

Apprendre: blokje A, B, E en F+ aant. bez. vnw. 
Faire: inlv. creatieve opdr. via Teams/op papier!



Slide 17 - Slide