Bijwoord

1 / 43
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

les buts d'aujourd'hui
Aan het einde van de les kan ik...
... uitleggen wat een bijwoord en bijvoeglijk naamwoord zijn.
... uitleggen wat het verschil is tussen die twee.
... een bijwoord maken van een bijvoeglijk naamwoord.
... bijwoorden gebruiken in een kort gesprekje.

Slide 2 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over:
Een bijwoord zegt iets over :
een zelfstandig naamwooord

een werkwoord
een ander bijwoord
een ander bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Drag question

Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?
"Je suis intelligente."
intelligente = ...
A
Bijwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Quiz

Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?
"Lucas travaille bien à l'école."
bien = ...
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Quiz

Kan een bijwoord iets zeggen over een bijvoeglijk naamwoord?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?
"Lucas est un bon élève."
bon = ...
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Quiz

Is 'mooie' een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 8 - Quiz

Welk bijvoeglijk naamwoord hoort bij welk bijwoord?
bien
longtemps
gratuitement
mal
gratuit (=gratis)
bon (= goed)
mauvais (= slecht)
long (= lang)

Slide 9 - Drag question

L'adverbe/Het bijwoord.
Waar of niet waar?
Een bijwoord zegt iets over een
ander werkwoord, bijvoeglijk naamwoord, bijwoord of hele zin.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Wat is het verschil tussen een bijwoord en een bijvoeglijk naamwoord?
A
Een bijwoord zegt iets over een znw en een bijvoeglijk naamwoord niet.
B
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een znw en een bijwoord niet.
C
Er is geen verschil.

Slide 11 - Quiz

Regelmatig of onregelmatig bijwoord?
"BETER"
bijvoeglijk = meilleur
bijwoord = mieux
A
regelmatig
B
onregelmatig

Slide 12 - Quiz

Een ...... past zich nooit aan wat betreft mannelijk, vrouwelijk, meervoud.
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Quiz

Een ...... past zich altijd aan wat betreft mannelijk, vrouwelijk, meervoud.
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Quiz

Bij vrouwelijke woorden krijgt het bijvoeglijk naamwoord meestal een....

Slide 15 - Open question

In wat verandert het bijvoeglijk naamwoord 'créatif' als het vrouwelijk wordt?

Slide 16 - Open question

In wat verandert het bijvoeglijk naamwoord 'dangereux' als het vrouwelijk wordt?

Slide 17 - Open question

Waar zegt het bijwoord wat over in de volgende zinnen?
Il court vite
Elle chante très bien.
Ils sont vraiment contents.
bijwoord
werkwoord
bijvoeglijk naamwoord

Slide 18 - Drag question

Stap 1
maak een bijwoord
Stap 2
maak een bijwoord
Stap 3
maak een bijwoord
+ ment
Maak het bijv. nw vrouwelijk
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 19 - Drag question

Maak van 'lent' een bijwoord
A
lentement
B
lentment

Slide 20 - Quiz

Maak van 'heureux' een bijwoord
A
heureuxement
B
heureusement
C
heureuxment

Slide 21 - Quiz

Maak van 'sportif' een bijwoord
A
sportifement
B
sportivement
C
sportifment

Slide 22 - Quiz

Maak het bijwoord van
seul
A
seulment
B
seulement

Slide 23 - Quiz

Welke is een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord? 
Bijvoeglijk naamwoord
Bijwoord
Il roule vite.
C'est une belle fille.
Heureusement, il est là.
J'ai une voiture rapide.
Il est très beau.
Tu travailles mal.
Un  nouveau film.
Patricia et Paul sont  sympas

Slide 24 - Drag question

Wat is de uitgang van een (regelmatig) bijwoord?
A
-ment
B
-mant
C
-ent
D
-ant

Slide 25 - Quiz

Regelmatig of onregelmatig bijwoord?
"SNEL"
bijvoeglijk = rapide
bijwoord = vite
A
regelmatig
B
onregelmatig

Slide 26 - Quiz

Regelmatig of onregelmatig bijwoord?
"LANGZAAM"
bijvoeglijk = lent
bijwoord = lentement
A
regelmatig
B
onregelmatig

Slide 27 - Quiz

Regelmatig of onregelmatig bijwoord?
"SLECHT"
bijvoeglijk = mauvais
bijwoord = mal
A
regelmatig
B
onregelmatig

Slide 28 - Quiz

Regelmatig of onregelmatig bijwoord?
"ALLEEN"
bijvoeglijk = seul
bijwoord = seulement
A
regelmatig
B
onregelmatig

Slide 29 - Quiz

Regelmatig of onregelmatig bijwoord?
"GOED"
bijvoeglijk = bon
bijwoord = bien
A
regelmatig
B
onregelmatig

Slide 30 - Quiz

Regelmatig of onregelmatig bijwoord?
"SNEL"
bijvoeglijk = rapide
bijwoord = rapidement
A
regelmatig
B
onregelmatig

Slide 31 - Quiz

le feu
le feu rouge = stilte, geen vragen stellen aan elkaar of docent
le feu orange = zachtjes overleggen, je mag je vinger opsteken om een vraag te stellen
le feu vert = hardop praten en overleggen

Slide 32 - Slide

Schrijf de onderstaande zinnen over in je schrift en vul ze aan (dit zijn je aantekeningen).
  1. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over ...
  2. Een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord is ...
  3. Een bijwoord zegt iets over ...
  4. Een regelmatig bijwoord kan je zelf maken door een bijvoeglijk naamwoord ... te maken en daarna ... toe te voegen.
  5. Bijvoorbeeld: ...
  6. Een onregelmatig bijwoord kan je niet zelf maken, deze moet je uit je hoofd leren.
  7. Bijvoorbeeld: ...

Klaar? Maak een woordweb met in het midden het woord 'BIJWOORD'. Noteer alle belangrijke dingen in het woordweb.

Slide 33 - Slide

Vergelijk je antwoorden met degene naast je. 
  1. Wat verschilt er?
  2. Wat is hetzelfde?
  3. Wie heeft er gelijk?

Slide 34 - Slide

Antwoorden
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord is goed/bon, mooi/beau, groot/grand enz.
Een bijwoord zegt iets over hele zin, ander bijwoord, bijvoeglijk naamwoord, werkwoord.
Een regelmatig bijwoord kan je zelf maken door een bijvoeglijk naamwoord vrouwelijk te maken en daarna -ment toe te voegen.
Bijvoorbeeld: lent - lente - lentement / seul - seule - seulement enz.
Een onregelmatig bijwoord kan je niet zelf maken, deze moet je uit je hoofd leren.
Bijvoorbeeld: bon verandert in bien, meilleur verandert in mieux enz.

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Ik weet wat een bijwoord is en hoe ik het bijwoord maak in het Frans!
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Poll

Ik begrijp het verschil tussen de bijvoeglijk naamwoorden en de bijwoorden voor ... %
0100

Slide 40 - Poll

Ik kan het bijvoeglijk naamwoord
in de goede vorm zetten
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Poll

Au travail!
Maak op learnbeat 5.6 A opdracht 2 t/m 9
Klaar? Bereid het gesprekje van 5.7 F voor (volgende les afmaken, oefenen en feedback van docent).
Let op het gebruik van bijwoorden.
le feu orange 
= zachtjes overleggen, vinger opsteken om vragen te stellen

Slide 42 - Slide

les buts d'aujourd'hui
Aan het einde van de les kan ik...
... uitleggen wat een bijwoord en bijvoeglijk naamwoord zijn.
... uitleggen wat het verschil is tussen die twee.
... een bijwoord maken van een bijvoeglijk naamwoord.
... bijwoorden gebruiken in een kort gesprekje.

Slide 43 - Slide