Bijwoordelijke bepaling

Welkom hv1q!
Telefoon in de telefoontas? Pak je spullen!
Wat heb je nodig?
  • Je lesboek
  • + schrift
  • Pen of potlood
1 / 19
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom hv1q!
Telefoon in de telefoontas? Pak je spullen!
Wat heb je nodig?
  • Je lesboek
  • + schrift
  • Pen of potlood

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?

  • Lezen fragmenten
  • Klein beetje herhaling 
  • We kijken het huiswerk na
  • Leren over de bijwoordelijke bepaling
  • Opdrachten maken



Slide 2 - Slide

Doelen van deze les
Aan het einde van deze lees, weet je:

  • wat een bijwoordelijke bepaling is
  • en hoe je het herkent in een zin

Slide 3 - Slide

Tijd om te lezen

We lezen fragmenten

Slide 4 - Slide

Hoe zat 't ook alweer?
Met het meewerkend voorwerp..


Slide 5 - Slide

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?

mijn scooter =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 6 - Quiz

Mijn moeder heeft mijn oma een nieuwe jas gegeven.
mijn oma =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 7 - Quiz

Bijwoordelijke bepaling?
Ik loop.
-> Dit is een complete zin, met persoonsvorm, onderwerp en gezegde

Je kunt de zin aanvullen:
Ik loop op zondagochtend met mijn broertje door het bos en weer terug via de duinen.



Slide 8 - Slide

Bijwoordelijke bepaling?
Je kent nu:
  • persoonsvorm
  • onderwerp
  • werkwoordelijk gezegde
  • lijdend voorwerp
  • meewerkend voorwerp
Wat overblijft is meestal de bijwoordelijke bepaling

Slide 9 - Slide

Bijwoordelijke bepaling?
De bijwoordelijke bepaling geeft meestal antwoord op de vraag:
Hoe? Hoelang? Hoever? Waar? Waardoor? Waarheen? Waarom? Waarover? Waarvandaan? Waar? Wanneer?

  • Hij fietste naar het sportveld
  • Daarna ging de kabouter de vloer vegen omdat zijn huisje vies was.

Slide 10 - Slide

Bijwoordelijke bepaling?
Let op: niet alle bijwoordelijke bepalingen geven antwoord op een vraag. Ook woorden als niet, wel, zeker, absoluut, eigenlijk, allicht, natuurlijk, misschien, vermoedelijk en waarschijnlijk zijn bijwoordelijke bepaling.

Niet in alle zinnen komt een bijwoordelijke bepaling voor, 
maar een zin kan ook meerdere bijwoordelijke bepalingen bevatten.

Slide 11 - Slide

Bijwoordelijke bepaling?
Zo vind je de bijwoordelijke bepalingen

1. Noteer onderwerp en werkwoordelijk gezegde.
2. Zoek naar lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp.
3. De zinsdelen die dan nog overblijven, zijn meestal een bijwoordelijke bepaling.

Slide 12 - Slide

Aan de slag!
Wat? Je maakt opdracht 1 tot en met 3
van hoofdstuk 6 grammatica - zinsdelen (p. ) 
Hoe? 5 minuten stil. Daarna mag je fluisterend overleggen.
Hulp? Lees je boek. Lukt het niet, steek je hand op.
Tijd? 15 minuten.
Resultaat? Je leert over de bijwoordelijke bepaling.
Klaar? 
                                                           

timer
15:00

Slide 13 - Slide

Doelen van deze les
Aan het einde van deze lees, weet je:

  • wat een bijwoordelijke bepaling is
  • en hoe je het herkent in een zin

Slide 14 - Slide

Zoek bwb uit deze zin:
In al die jaren heeft de auto hetzelfde uiterlijk gehad.
A
in al die jaren
B
hetzelfde uiterlijk
C
de auto
D
hetzelfde

Slide 15 - Quiz

Je wenst tijdens het kerstmenu iedereen
smakelijk eten.

Tijdens het kerstmenu=
A
ow
B
lv
C
mw
D
bwb

Slide 16 - Quiz

In een zin kan maar één BWB voorkomen
A
Waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Aan de slag!
Wat? Je kijkt na: opdracht 1 tot en met 3
van hoofdstuk 5 grammatica - zinsdelen (p. 156-157) 
Hoe? 5 minuten stil. Daarna mag je fluisterend overleggen.
Hulp? Lees je boek. Lukt het niet, steek je hand op.
Tijd? 10 minuten.
Resultaat? Je ziet of je de lesstof goed begrepen hebt. 
Klaar? Maak opdracht 4 en 5. 
                                                           

timer
15:00

Slide 18 - Slide

Ik snap hoe ik een BWB in
een zin kan vinden.
A
ja
B
nee
C
bijna

Slide 19 - Quiz